Op 14 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verkorte beschikking gegeven in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend op verzoek van de Gecertificeerde Instelling (GI), Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, vanwege ernstige zorgen over de thuissituatie bij de moeder. De minderjarigen waren eerder onder toezicht gesteld op 30 juli 2024, maar de situatie was sindsdien niet verbeterd. De moeder vertoonde een niet-meewerkende houding ten opzichte van de hulpverlening en er waren zorgen over de hygiëne en de opvoedingscapaciteiten in haar huishouden. De vader werd als een meer geschikte verzorger gezien, met voldoende draagkracht om de zorg voor de kinderen op zich te nemen. De kinderrechter oordeelde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de ontwikkeling van de minderjarigen en dat de beslissing uitvoerbaar bij voorraad moest worden verklaard. De machtiging tot uithuisplaatsing is verleend tot 30 juli 2025.