In deze zaak heeft de man, eiser, verzocht om vervangende toestemming om met zijn minderjarige kind naar Turkije te reizen. De vrouw, gedaagde, heeft haar toestemming geweigerd, omdat zij zich zorgen maakt over de zorgcapaciteiten van de man en de veiligheid van het kind tijdens de vakantie. De man heeft echter betoogd dat hij in staat is om goed voor het kind te zorgen en dat hij de zorg voor het kind feitelijk op zich neemt wanneer het kind bij hem is. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting op 6 maart 2025, waarbij beide partijen aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn voor de vakantie naar Turkije en dat de man voldoende heeft aangetoond dat hij in staat is om voor het kind te zorgen. De voorzieningenrechter heeft daarom de man vervangende toestemming verleend om met het kind op vakantie te gaan en heeft de vrouw veroordeeld tot afgifte van het paspoort van het kind. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw het paspoort moet afgeven, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.