In deze uitspraak van 1 april 2025 beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van een belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die door de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg was opgelegd. De naheffingsaanslag, gedateerd op 12 juli 2023, was het gevolg van een controle waarbij werd vastgesteld dat de auto van de belanghebbende op 10 juli 2023 om 20:23 uur stil stond aan de [straat] te Tilburg zonder dat parkeerbelasting was voldaan. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van de belanghebbende ongegrond, waarna de belanghebbende in beroep ging.
De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat partijen akkoord gingen met schriftelijke behandeling. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende niet kan aantonen dat er geen sprake was van parkeren, maar slechts van stilstaan. De rechtbank legt uit dat het begrip 'onmiddellijk in- of uitstappen' niet van toepassing is op de situatie waarin de belanghebbende enkele minuten heeft gewacht in de auto. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat het stilstaan van de auto in een parkeervak, ook al was het van korte duur, belastingplichtig is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslag gehandhaafd blijft. De belanghebbende krijgt zijn griffierecht niet vergoed, en de uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.