ECLI:NL:RBZWB:2025:1893

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
C/02/420791 / HA ZA 24-153 en C/02/425440 / HA ZA 24-437 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • A. Akdikan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot schadevergoeding door buurman wegens vermeende schade door aanbouw

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vordering van de buurman centraal, die stelt dat de aanbouw van de koper schade aan zijn woning veroorzaakt. De zaak is voortgekomen uit een eerdere procedure en betreft twee rolnummers: C/02/420791 / HA ZA 24-153 en C/02/425440 / HA ZA 24-437. De buurman, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.E.C.M. Nieland, heeft de rechtbank verzocht om een deskundigenonderzoek, maar heeft later aangegeven het door de deskundige begrootte voorschot niet te kunnen betalen. Hierdoor heeft de koper, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.M. Kools, om vonnis gevraagd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen deskundigenonderzoek heeft plaatsgevonden en dat er dus onvoldoende bewijs is dat de aanbouw schade heeft veroorzaakt. De vordering van de buurman is afgewezen, en hij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 2.731,00. In de vrijwaringszaak, waarin de koper de verkopers aansprakelijk stelde, is de vordering eveneens afgewezen, en de koper is ook in deze zaak veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 2 april 2025 door mr. A. Akdikan.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/420791 / HA ZA 24-153
Vonnis van 2 april 2025
in de hoofdzaak met zaak-/rolnummer C/02/420791 / HA ZA 24-153 van
[de buurman],
wonend in [plaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. H.E.C.M. Nieland,
tegen
[de koper],
wonend in [plaats] ,
gedaagde partij,
advocaat: mr. T.M. Kools.
en in de vrijwaringszaak met zaak-/rolnummer C/02/425440 / HA ZA 24-437 van
[de koper],
wonend in [plaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. T.M. Kools,
tegen

1.[verkoper 1] ,2. [verkoper 2] ,beiden wonend in [plaats] ,gedaagde partijen,

advocaat: mr. J.M. de Jonge.
Partijen worden hierna [de buurman] , [de koper] en [de verkopers] genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure in de hoofd- en vrijwaringszaak

1.1.
Het verdere verloop van de procedure in de hoofd- en vrijwaringszaak blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 januari 2025 en de daarin genoemde stukken;
- het bericht van [de buurman] van 17 februari 2025;
- het bericht van [de koper] van 17 februari 2025;
- het bericht van [de verkopers] van 18 februari 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op 2 april 2025.

2.De verdere beoordeling van de hoofdzaak

2.1.
In deze zaak staat de vraag centraal of (de fundering van) de aanbouw van [de koper] schade veroorzaakt aan de woning van [de buurman] . In het tussenvonnis heeft de rechtbank een deskundigenbericht aangekondigd om tot beantwoording van deze vraag te kunnen komen.
2.2.
[de buurman] heeft de rechtbank vervolgens bericht dat hij het door de deskundige begrootte voorschot niet kan betalen en verzocht de zaak door te halen. Doorhaling kan slechts plaatsvinden als beide partijen daarmee instemmen. [1] [de koper] heeft om vonnis gevraagd. Daarom wordt de zaak niet doorgehaald.
2.3.
Gelet op het feit dat er geen deskundigenonderzoek heeft plaatsgevonden, is niet vast komen te staan dat (de fundering van) de aanbouw van [de koper] schade veroorzaakt aan de woning van [de buurman] . De vordering van [de buurman] wordt dus afgewezen.
2.4.
[de buurman] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [de koper] worden begroot op:
- griffierecht
1.325,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.731,00

3.De verdere beoordeling van de vrijwaringszaak

3.1.
De vordering in de hoofdzaak wordt afgewezen. Daarom wordt de vordering in de vrijwaringszaak ook afgewezen.
3.2.
[de koper] is daarmee in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. [2] De proceskosten van [de verkopers] worden begroot op:
- griffierecht
1.325,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.731,00

4.De beslissing in de hoofd- en vrijwaringszaak

De rechtbank
in de hoofdzaak
4.1.
wijst de vordering van [de buurman] af,
4.2.
veroordeelt [de buurman] in de proceskosten van € 2.731,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [de buurman] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in de vrijwaringszaak
4.3.
wijst de vordering van [de koper] af,
4.4.
veroordeelt [de koper] in de proceskosten van € 2.731,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [de koper] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in de hoofd- en vrijwaringszaak
4.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Akdikan en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025.

Voetnoten

1.Artikel 246 lid 1 Rv.
2.HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ6079.