Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van ongeveer 114 kilogram cocaïne. De verdachte, geboren in 1978 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, werd bijgestaan door raadsman mr. H.G. Koopman. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zittingen van 25 en 26 februari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. Ch.F.J. Wiegant, en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten een cruciale rol speelde in de grootschalige internationale cocaïnehandel door cocaïne uit de deklading te halen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten wetenschap hadden van de totale hoeveelheid cocaïne en dat zij betrokken waren bij de verlengde invoer. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het medeplegen van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne en legde een gevangenisstraf van 36 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid, en dat lange onvoorwaardelijke gevangenisstraffen noodzakelijk zijn om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden.