4.27[minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben beiden aangegeven van de rechter te willen vernemen welke beslissing er is genomen. Aan [minderjarige 1] zal een e-mail en aan [minderjarige 2] een brief gestuurd worden. Daarin zal het volgende staan:
Op 12 februari 2025 heb jij een gesprek gehad met de rechter, mevrouw Van Triest. Je hebt toen met deze rechter gesproken over de vraag van jouw moeder om met jou en je zusje te mogen verhuizen naar de woning van haar vriend in [plaats 1] in België.
De dag na jouw gesprek heeft er een zitting plaatsgevonden, waarbij deze rechter met nog twee andere rechters met jouw ouders heeft gesproken. Daarbij was ook een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De drie rechters hebben een beslissing genomen over de vraag van jouw moeder.
Jij hebt duidelijk en goed verteld waarom jij in [woonplaats 1] wil blijven wonen. Jouw vader woont in [woonplaats 2] en jouw moeder gaat verhuizen naar [plaats 1] . Je hebt nog niet de leeftijd dat je op jezelf kunt wonen. De rechters konden daarom alleen kiezen uit [plaats 1] of [woonplaats 2] voor jou.
De rechters hebben besloten dat, als jouw moeder gaat verhuizen naar [plaats 1] , het beter voor jou is als jij dan volgend schooljaar bij jouw vader in [woonplaats 2] gaat wonen. Hiervoor zijn twee belangrijke redenen:
- School:
Jij zal volgend schooljaar naar de HAVO of naar het MBO gaan. Voor jouw ouders is het duidelijk dat dit in Nederland zal zijn. De reistijd vanuit [plaats 1] is veel meer dan vanuit [woonplaats 2] , dus dit is makkelijker vanuit [woonplaats 2] . De rechters vinden het ook belangrijk voor jou dat je zelf naar en van school kan gaan en dat je niet afhankelijk bent van halen en brengen door je moeder. Daar ben je te oud voor.
- Vrije tijd:
Je bent op een leeftijd waarin je tijd nodig hebt om met vrienden af te spreken en zelf leuke dingen te gaan doen. Je hebt hiervoor minder de tijd en mogelijkheid als je in [plaats 1] woont, dan als je in [woonplaats 2] woont. Bovendien kun je vanuit [woonplaats 2] gemakkelijker naar [woonplaats 1] reizen om daar je vrienden te zien.
De rechters hebben dezelfde beslissing gemaakt voor [minderjarige 2] .
De rechters hebben ook een beslissing gemaakt over wanneer jij en [minderjarige 2] bij jouw moeder zijn als jullie in [woonplaats 2] gaan wonen. Je bent dan elke twee weken een weekend bij jouw moeder van vrijdag na school tot zondag zeven uur ’s avonds. Daarnaast ook elke week een keertje overdag. Jouw ouders moeten met jou nog bespreken wanneer dat zal zijn. En natuurlijk ook de helft van de vakanties en de feestdagen.
De rechters begrijpen dat dit niet de beslissing is die jij wil. Jij wilt immers erg graag in [woonplaats 1] blijven wonen. De rechters hopen wel dat deze beslissing aan jou duidelijkheid geeft over waar je gaat wonen. En dat jij nu ook kan gaan nadenken over naar welke school je volgend schooljaar zal gaan.
Op 12 februari 2025 heb jij een gesprek gehad met de rechter, mevrouw Van Triest. Je hebt toen met deze rechter gesproken over de vraag van jouw moeder om met jou en je zus te gaan verhuizen naar de woning van haar vriend in [plaats 1] in België.
De dag na jouw gesprek heeft er een zitting plaatsgevonden, waarbij deze rechter met nog twee andere rechters met jouw ouders heeft gesproken. Daarbij was ook een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De drie rechters hebben een beslissing genomen over de vraag van jouw moeder.
Jij hebt duidelijk en goed verteld dat jij graag wil dat er niets verandert en dat je dus in [woonplaats 1] kunt blijven wonen. Dit konden de rechters helaas niet beslissen.
Jouw vader woont in [woonplaats 2] en jouw moeder gaat verhuizen naar [plaats 1] . De rechters konden daarom alleen kiezen uit [plaats 1] of [woonplaats 2] voor jou.
De rechters hebben ervoor gekozen dat je bij jouw vader in [woonplaats 2] gaat wonen, wanneer jouw moeder naar [plaats 1] verhuist. De belangrijkste reden hiervoor is dat je dan in Nederland naar de middelbare school kan gaan en je niet afhankelijk wordt van halen en brengen door je moeder.
De rechters hebben dezelfde beslissing gemaakt voor [minderjarige 1] .
De rechters hebben ook een beslissing gemaakt over wanneer jij en [minderjarige 1] bij jouw moeder zijn. Je bent dan elke twee weken een weekend bij jouw moeder van vrijdag na school tot zondag zeven uur ’s avonds. Daarnaast ook elke week een keertje overdag. Jouw ouders moeten met jou nog bespreken wanneer dat zal zijn. En natuurlijk ook de helft van de vakanties en de feestdagen.
Dit is niet de beslissing zoals jij het wil, want de rechters weten dat jij het liefst in [woonplaats 1] wilde blijven wonen. De rechters hopen wel dat deze beslissing aan jou duidelijkheid geeft over waar je gaat wonen. De rechters hopen ook dat je als je bij jouw vader woont wel tijd hebt om met vrienden af te spreken en zelf leuke dingen kunt gaan doen. .