ECLI:NL:RBZWB:2025:1952

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
C/02/419483 / FA RK 24-861
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Sumner
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van pleegouders tot voogdij over minderjarige na voorlopige voogdij door de GI

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van pleegouders tot voogdij over een minderjarige, geboren op [geboortedag 1] 2023 in [geboorteplaats 1]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de pleegouders, de heer [pleegouder 1] en de heer [pleegouder 2], te belasten met de voogdij, aangezien de ouders van de minderjarige niet in staat zijn gebleken om voor haar te zorgen. De minderjarige verblijft sinds 21 september 2023 bij de pleegouders, die familie zijn van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de pleegouders al vanaf kort na de geboorte van de minderjarige voor haar zorgen en dat zij emotionele steun bieden. De kinderrechter heeft de voorlopige voogdij van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant beëindigd en de pleegouders met de voogdij belast, waarbij de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft ook verzocht om een aantekening van deze beslissing in het centraal gezagsregister te maken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419483 / FA RK 24-861
Datum uitspraak: 18 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over de voogdij
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming,
Regio Zuidwest Nederland, locatie Den Haag,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige], geboren in [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2023,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
Stichting Jeugdbescherming Brabant,
gevestigd te Etten-Leur,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling (de GI),
[pleegouder 1],
en
[pleegouder 2],
hierna te noemen de pleegouders,
beiden wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 16 februari 2024 ontvangen verzoek tot benoeming van een voogd;
  • de bereidverklaring tot voogdij van de pleegouders van 15 februari 2024;
  • de brief van de griffier van de rechtbank aan de Raad van 30 oktober 2024;
  • het e-mailbericht van de Raad van 6 november 2024, met aanvullende stukken;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 22 januari 2025;
  • het e-mailbericht van de Raad van 4 februari 2025, met aanvullende stukken.
1.2.
Het verzoek is mondeling behandeld op 22 januari 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen de pleegvader [pleegouder 2] , een vertegenwoordiger van de GI en een vertegenwoordiger van de Raad.

2.De feiten

2.1.
De minderjarige is op [geboortedag 1] 2023 in [geboorteplaats 1] geboren als kind van de moeder, [naam 1] , en de vader, [naam 2] .
2.2.
Bij (administratief) besluit van 30 augustus 2023 heeft het Directoraat-Generaal voor families en bescherming van minderjarigen van de Raad voor sociale politiek, familie en gelijkheid van de [regio] in Spanje, de voogdij over de minderjarige op zich genomen.
2.3.
Genoemde overheidsinstantie heeft, na een screening van de pleegouders in Nederland, het toezicht over de minderjarige gedelegeerd aan de pleegouders.
2.4.
De minderjarige verblijft sinds 21 september 2023 in Nederland bij de pleegouders. De pleegouders zijn de oom (van vaderszijde) van de minderjarige en diens partner.
2.5.
Bij beschikking van 31 oktober 2023 (C/02/414121 / FA RK 23-4436) heeft de rechtbank overeenkomstig artikel 12 lid 2 Brussel II-ter haar bevoegdheid inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de minderjarige aanvaard, voor zover dit tot doel heeft om de Spaanse voogdijmaatregel naar een Nederlands equivalent om te zetten.
2.6.
Bij beschikking van 1 december 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de GI belast met de voorlopige voogdij over de [minderjarige] , geboren in [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de pleegouders met de voogdij over [minderjarige] te belasten en de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft als bijlage bij het verzoek een schriftelijke en door de pleegouders ondertekende verklaring van 15 februari 2024 overgelegd, waaruit blijkt dat de pleegouders bereid zijn om te worden belast met de voogdij over [minderjarige] .

4.De standpunten

4.1.
De Raad voert in het verzoek aan dat de ouders van [minderjarige] niet in staat zijn gebleken om voor haar te zorgen. Dit heeft ertoe geleid dat op 30 augustus 2023 het Directoraat-Generaal voor families en bescherming van minderjarigen van de Raad voor sociale politiek, familie en gelijkheid van de [regio] in [geboorteplaats 1] , de voogdij over [minderjarige] op zich heeft genomen. [minderjarige] verblijft sinds 21 september 2023 in Nederland bij haar huidige pleegouders de heer [pleegouder 1] (oom van vaderszijde) en de heer [pleegouder 2] . Zij dragen de volledige zorg over [minderjarige] . Momenteel is de GI belast met de voorlopige voogdij over [minderjarige] . De Raad acht het in het belang van [minderjarige] dat de voogdij bij haar pleegouders wordt belegd.
4.2.
Uit het verzoek van de Raad blijkt dat de GI in kan stemmen met het verzoek van de Raad. Zij acht het in het belang van [minderjarige] dat de pleegouders met de voogdij over [minderjarige] worden belast.

5.De beoordeling

Internationale bevoegdheid en toepasselijk recht

5.1.
Bij beschikking van 31 oktober 2023 heeft de rechtbank overeenkomstig artikel 12
lid 2 Brussel II-ter haar bevoegdheid inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de minderjarige aanvaard, voor zover dit tot doel heeft om de Spaanse voogdijmaatregel naar een Nederlands equivalent om te zetten. De Nederlandse rechter is dus bevoegd om op het verzoek van de Raad te beslissen.
5.2.
Nu de Nederlandse rechter bevoegd is op het verzoek te beslissen, zal op grond van artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 Nederlands recht op het verzoek worden toegepast.
Inhoudelijke beoordeling
5.3.
In het inleidend verzoek van de Raad heeft de Raad vermeld dat het Directoraat-Generaal voor families en bescherming van minderjarigen van de Raad voor sociale politiek, familie en gelijkheid van de [regio] in Spanje, is belast met de voogdij over [minderjarige] . Om die reden heeft de rechtbank de Raad bij brief van 30 oktober 2024 voorgehouden dat niet op het huidige verzoek van de Raad kan worden beslist, nu er al een instantie in Spanje belast is met de voogdij over [minderjarige] en dat ingevolge daarvan alleen kan worden verzocht om overdracht van voogdij op grond van artikel 1:322 lid 1 BW aanhef en onder c of om beëindiging van de voogdij met tevens benoeming van een nieuwe voogd op grond van artikel 1:328 juncto artikel 1:329 BW. De rechtbank heeft de Raad verzocht zich uit te laten over het voorgaande alsmede over de vraag of de Nederlandse Raad door de Spaanse voogdijinstelling is gemachtigd om het verzoeken namens de Spaanse voogdijinstelling in Nederland in te dienen.
5.4.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 januari 2025 is met partijen besproken dat de behandeling van het verzoek van de Raad zal worden aangehouden in afwachting van berichtgeving van de Raad omtrent het gewijzigde verzoek en de nog nader aan te leveren stukken, (inhoudende een machtiging van de Spaanse voogdijinstelling aan de Nederlandse Raad om verzoeken namens de Spaanse voogdijinstelling in Nederland in te dienen) via tussenkomst van de Centrale Autoriteit.
5.5.
Bij e-mailbericht van de Raad van 4 februari 2025 heeft de Raad een besluit van 2 oktober 2023 van het Directoraat-Generaal voor Gezin, Kinderen en Werk-Familiebalans overgelegd waaruit blijkt dat de voogdij van het Directoraat-Generaal voor families en bescherming van minderjarigen van de Raad voor sociale politiek, familie en gelijkheid van de [regio] in Spanje over [minderjarige] per 1 december 2023 is beëindigd vanwege de bekrachtiging van de voogdijmaatregel door de bevoegde autoriteit voor de bescherming van minderjarigen in Nederland, oftewel vanwege de beslissing van de kinderrechter in deze rechtbank van 1 december 2023 tot het belasten van de GI met de voorlopige voogdij over [minderjarige] . Nu de voogdij over [minderjarige] in Spanje per 1 december 2023 is beëindigd hoeft er naar het oordeel van de kinderrechter geen overdracht van voogdij of beëindiging van de voogdij met benoeming van een nieuwe voogd te worden verzocht. De rechtbank zal dan ook op het huidige verzoek van de Raad beslissen.
Juridisch kader
5.6.
Op grond van artikel 1:241 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de Raad, indien blijkt dat een minderjarige niet onder het wettelijk vereiste gezag staat, of dat dit gezag niet over hem wordt uitgeoefend, de kinderrechter verzoeken in de gezagsuitoefening over deze minderjarige te voorzien.
5.8.
Op grond van artikel 1:253q lid 2 BW benoemt de rechter, wanneer beide ouders die gezamenlijk het gezag over hun minderjarige kinderen uitoefenen daartoe op een der in artikel 1:246 BW genoemde gronden onbevoegd zijn, een voogd. Op grond van lid 4 wordt voornoemde beslissing gegeven op verzoek van een ouder, bloed- of aanverwanten, de Raad voor de Kinderbescherming of ambtshalve.
5.9.
De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat de pleegouders met de voogdij over haar worden belast. [minderjarige] verblijft sinds 21 september 2023 bij de pleegouders in Nederland. Uit het verslag van [zorgorganisatie] dat bij het verzoek van de Raad is overgelegd blijkt dat de pleegouders al vanaf kort na haar geboorte voor [minderjarige] zorgen. Zij reageren sensitief en responsief op [minderjarige] en bieden haar voldoende emotionele steun. Uit voornoemd verslag blijkt eveneens dat pleegzorg achter het verzoek van de Raad staat om de pleegouders met de voogdij over [minderjarige] te belasten. De pleegouders zijn bereid de voogdij over [minderjarige] uit te oefenen. Dit blijkt uit de bereidverklaring tot voogdij van 15 februari 2024 die door de Raad bij het verzoek is overgelegd. De kinderrechter vindt het in het belang van [minderjarige] dat de pleegouders voortaan de voogdij over haar uitoefenen en zodoende belangrijke beslissingen over haar kunnen nemen. Zo sluit de juridische situatie ook aan bij de feitelijke situatie.
5.10.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de pleegouders belasten met de voogdij over haar. De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de Raad. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.
5.11.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
ontslaat de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant, gevestigd te Etten-Leur met de voorlopige voogdij over de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2023 te [geboorteplaats 1] ;
6.2.
belast de pleegouders, de heer [pleegouder 1] , geboren op [geboortedag 2] 1973 te [geboorteplaats 1] , en de heer [pleegouder 2] , geboren op [geboortedag 3] 1971 te [geboorteplaats 2] , met de voogdij over de [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2023 te [geboorteplaats 1] ;
6.3.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad
6.4.
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. Sumner, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2025 in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.