ECLI:NL:RBZWB:2025:1967
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag Bpm en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 april 2025, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V., tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 13.972, welke door belanghebbende als te hoog werd betwist. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 13 januari 2025, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door mr. M.U. Sahin en de inspecteur door twee inspecteurs. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag te hoog is en vermindert deze tot € 9.970. Tevens wordt belanghebbende een immateriële schadevergoeding van € 2.000 toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn van behandeling van het bezwaar en beroep. De rechtbank concludeert dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden, wat in totaal € 3.108 bedraagt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.