ECLI:NL:RBZWB:2025:2002
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en belastingrentebeschikking voor werkzaamheden verricht in Tanzania
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 14 november 2023. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2018 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 43.493, inclusief een bedrag van € 726 aan belastingrente. Het bezwaar van belanghebbende werd door de inspecteur afgewezen, waarna belanghebbende beroep aantekende. Tijdens de zitting op 10 januari 2025 was belanghebbende niet aanwezig, maar de rechtbank oordeelde dat hij correct was uitgenodigd.
De rechtbank beoordeelt of de navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking terecht zijn opgelegd. Belanghebbende had in 2018 op 6 dagen in Nederland werkzaamheden verricht voor de [stichting] International, terwijl de inspecteur uitging van 7 dagen. De rechtbank concludeert dat de navorderingsaanslag te hoog was, omdat de inspecteur een te hoog bedrag aan loon had betrokken bij de Nederlandse inkomstenbelasting. De rechtbank vermindert het belastbaar inkomen uit werk en woning tot € 43.056 en past de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig aan.
De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en verklaart het beroep gegrond. Belanghebbende komt in aanmerking voor vergoeding van het griffierecht, maar heeft geen verzoek gedaan om een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.