Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
William Schrikker Jeugdbescherming,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 26 februari 2025;
- de e-mail van [minderjarige 2] van 25 maart 2025.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
5.De beslissing
[datum 2] 2025 te [uur](kinderrechter: mr. Phillips, duur: 45 minuten), teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.