ECLI:NL:RBZWB:2025:2027

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
11274048 \ CV EXPL 24-4224 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit camper en rechtsgeldige ontbinding koopovereenkomst

In deze zaak heeft [eiser] op 26 maart 2024 een camper gekocht van [gedaagde] voor € 5.750,00, met een geldige APK-keuring tot 10 maart 2025. Achteraf bleek echter dat de camper niet goedgekeurd had mogen worden, wat leidde tot een proces-verbaal van de RDW op 28 juni 2024. [eiser] heeft [gedaagde] in gebreke gesteld, maar [gedaagde] weigerde een oplossing te bieden en verwees naar de vorige eigenaar. Op 10 juli 2024 heeft [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en betaling van de koopprijs gevorderd. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst, omdat de camper niet voldeed aan de verwachtingen die [eiser] mocht hebben. De rechter stelt vast dat de gebreken zich binnen een jaar na aflevering hebben geopenbaard, wat betekent dat de camper al bij aflevering non-conform was. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] tot terugbetaling van de koopprijs en vrijwaring van aansprakelijkheid toegewezen, evenals de wettelijke rente. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11274048 \ CV EXPL 24-4224
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] , [gemeente] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. T.M. ten Velde,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [bedrijf],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eiser] heeft van [gedaagde] een camper gekocht met geldige APK-keuring waarvan achteraf is gebleken dat de camper niet goedgekeurd had mogen worden. De kantonrechter vindt dat [gedaagde] het aankoopbedrag moet terugbetalen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 oktober 2024;
- de mondelinge behandeling van 17 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Daarna is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 26 maart 2024 heeft [eiser] van [gedaagde] een camper met [kenteken 1] gekocht voor een bedrag van € 5.750,00. Het voertuig is verkocht met een APK- keuring geldig tot 10 maart 2025.
3.2.
Op 28 juni 2024 is door de RDW een proces-verbaal opgemaakt vanwege een vermeend onterechte goedkeuring van het voertuig. De RDW heeft de APK-goedkeuring laten vervallen, omdat het voertuig ten onrechte is goedgekeurd op een drietal punten:
a. a) roestschade wielkast links en rechts achter bevestiging aan bodemplaat en kofferbodem, b) roestschade reparatie ondeugdelijk en
c) hoofdbalk gescheurd.
3.3.
Bij e-mailbericht van 29 juni 2024 heeft [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld en gevraagd om een oplossing. [gedaagde] heeft daarop per e-mailbericht van
29 juni 2024 bericht dat hij [eiser] niet verder kan helpen. Hij schrijft dat hij de camper heeft ingekocht van een handelaar en dat [eiser] contact kan opnemen met de vorige eigenaar.
3.4.
Bij brief van 10 juli 2024 is namens [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Ook is betaling gevorderd van de koopprijs binnen veertien dagen na ontvangst van de brief, en om [eiser] te vrijwaren voor de aansprakelijkheid betreffende de camper.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - samengevat -
  • betaling van het aankoopbedrag van € 5750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2024;
  • vrijwaring van [eiser] van de aansprakelijkheid met betrekking tot het voertuig met [kenteken 2] binnen 24 uur na het te wijzen vonnis onder verbeurte van een dwangsom;
  • veroordeling in de proceskosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] .

5.De beoordeling

5.1.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat gebleken is dat er diverse gebreken aan het voertuig zijn, die worden geacht reeds bij de aankoop aanwezig te zijn geweest. Het voertuig mocht de openbare weg niet eens meer op. Gezien de gebreken wist althans had [gedaagde] als professionele partij kennis moeten hebben van de gebreken. Omdat hij de gebreken niet wilde verhelpen of [eiser] anderszins tegemoet wilde komen, heeft [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en dient de overeenkomst ongedaan te worden gemaakt.
5.2.
[gedaagde] voert als verweer dat hij de camper met geldige APK heeft ingekocht en dat hij ervan uit mocht gaan dat de camper APK goed was. [gedaagde] stelt dat hij niet gehouden is om de koop terug te draaien.
5.3.
De kern van het geschil is de vraag of [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst en of [eiser] terecht een beroep heeft gedaan op ontbinding van de koopovereenkomst.
5.4.
De kantonrechter stelt voorop dat het gaat om een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [gedaagde] handelt namelijk in het kader van zijn bedrijfsactiviteit als handelaar en [eiser] is een consument.
5.5.
Om te beoordelen of [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, moet worden beoordeeld of de camper aan de overeenkomst beantwoordt in de zin van artikel 7:17 BW. Dit houdt in dat de koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen heeft die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Er wordt in beginsel vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord als de afwijking zich binnen een jaar na aflevering openbaart (artikel 7:18a lid 2 BW). Als de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt en herstel daarvan onmogelijk is of de verkoper de zaak niet binnen een redelijke termijn herstelt, dan mag de koper de overeenkomst ontbinden (artikel 7:22 BW).
Als een tweedehandsauto wordt gekocht om (daarmee naar de verkoper bekend is) aan het verkeer deel te nemen, beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst, indien gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert en het gebrek niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld.
5.6.
De kantonrechter oordeelt dat de camper niet beantwoordt aan de overeenkomst omdat deze niet de eigenschappen had die [eiser] daarvan mocht verwachten. Hoewel tussen partijen niet in geschil is dat de camper een opknapper was met ruim 200.000 kilometer op de teller, wat betekent dat zij hiervan niet dezelfde kwaliteit mocht verwachten als van een nieuwe camper, neemt dit niet weg dat de camper voorzien was van een Apk-keuring van de dag van aankoop. [gedaagde] was ermee bekend dat [eiser] met de camper aan het verkeer zou gaan deelnemen. [eiser] mocht daarom in ieder geval verwachten dat de camper op het moment van de koop geen gebreken vertoonde die tot afkeuring in de APK zouden behoren te leiden.
5.7.
De RDW heeft tijdens de herkeuring diverse gebreken vastgesteld en omdat enkele van de geconstateerde mankementen APK-afkeuringspunten zijn, heeft zij de camper afgekeurd. Dit is door [gedaagde] niet is betwist, zodat [eiser] voldoende onderbouwd heeft dat de camper deze gebreken vertoont. Omdat de gebreken zich binnen een jaar na aflevering van de camper hebben geopenbaard, wordt op grond van artikel 7:18a lid 2 BW vermoed dat de camper al bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. [gedaagde] heeft dit evenmin betwist, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat de camper non-conform was op het moment van de koop en dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst. De omstandigheid dat hij als verkoper in de veronderstelling was dat de camper vanwege de geldige APK wel geschikt was om aan het verkeer deel te nemen en de omstandigheid dat de camper een opknapper was, maakt in dit geval niet uit omdat het een consumentenkoop betreft.
5.8.
Vervolgens moet worden beoordeeld of [eiser] de overeenkomst mocht ontbinden. Dat mag namelijk pas nadat [gedaagde] voldoende kans heeft gekregen om te herstellen. Uit het e-mailbericht van 29 juni 2024 kan worden afgeleid dat [gedaagde] heeft geweigerd om tot een oplossing van het probleem te geraken; hij heeft namelijk
verwezen naar de vorige eigenaar van de camper. Gezien deze houding, oordeelt de kantonrechter dat [eiser] de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden op 10 juli 2024. Het gevolg daarvan is dat [gedaagde] de koopprijs aan [eiser] terug moet betalen en dat de auto terug moet naar [gedaagde] (artikel 7:22 lid 7 BW). Daarom zal de vordering tot terugbetaling van de koopprijs worden toegewezen. De vordering tot vrijwaring [eiser] van de aansprakelijkheid zal ook worden toegewezen, met dien verstande dat aan [gedaagde] een ruimere termijn voor de vrijwaring wordt gegund en dat de gevorderde dwangsom in omvang zal worden beperkt. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is eveneens toewijsbaar.
5.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
Totaal
900,00

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van het aankoopbedrag van € 5.750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 24 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot het vrijwaren van [eiser] van de aansprakelijk-heid met betrekking tot het voertuig met [kenteken 2] binnen 7 dagen na dit vonnis, met veroordeling van [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 50,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij hier niet aan voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 900,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Badal en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2025.