Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de WOZ-waarde van een woning in Oosterhout. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 457.000 per 1 januari 2022, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. Belanghebbende, bijgestaan door een vertegenwoordiger, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond.
Tijdens de zitting op 3 april 2025 hebben partijen een compromis bereikt. De waarde van de woning is nu vastgesteld op € 430.000, en de aanslag zal dienovereenkomstig worden verminderd. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.
De rechtbank heeft in haar beslissing de heffingsambtenaar opgedragen het griffierecht van € 51 aan belanghebbende te vergoeden en heeft de proceskosten vastgesteld op € 14,56. De uitspraak is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.