ECLI:NL:RBZWB:2025:2035
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing van de WOZ-zaak naar de heffingsambtenaar wegens schending van het hoorrecht
Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de onroerendezaakbelasting (WOZ) van twee woningen in Tilburg. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaken vastgesteld op respectievelijk €128.000 en €235.000 per 1 januari 2022 en had een aanslag opgelegd voor het jaar 2023. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond zonder belanghebbende te horen. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase, wat een schending van het hoorrecht inhoudt. Belanghebbende had in zijn bezwaarschrift verzocht om te worden gehoord, maar de heffingsambtenaar heeft dit verzoek genegeerd. De rechtbank heeft daarom besloten om de uitspraak op bezwaar te vernietigen en de zaak terug te verwijzen naar de heffingsambtenaar. De rechtbank benadrukt dat de heffingsambtenaar belanghebbende deugdelijk moet uitnodigen voor een hoorzitting, waarbij duidelijk de datum, tijd en locatie vermeld moeten worden. De rechtbank komt niet toe aan een beoordeling van de waardebeschikkingen en de aanslag, omdat de procedure niet correct is verlopen. Tevens is bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van €51,- aan belanghebbende moet vergoeden.