In deze zaak heeft [eiseres] B.V. een kort geding aangespannen tegen V.INE B.V., een reeds ontbonden vennootschap, met als doel de hypothecaire inschrijving op een perceel ongedaan te maken. De procedure begon met een dagvaarding op 6 maart 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 19 maart 2025. De eiseres heeft het perceel verkocht en moet dit uiterlijk 25 maart 2025 onbezwaard aan de koper leveren. Uit de Basisadministratie Kadaster blijkt dat er nog een hypotheekrecht ten behoeve van VINE op het perceel staat ingeschreven, terwijl VINE per 15 oktober 2022 is ontbonden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de hypothecaire inschrijving waardeloos verklaard kan worden, omdat de geldvordering waarvoor het hypotheekrecht is gevestigd inmiddels volledig is afgelost. De rechter verklaart [eiseres] niet ontvankelijk in haar vordering tegen VINE, omdat deze rechtspersoon niet meer bestaat. Echter, [eiseres] heeft wel een zelfstandig belang bij de waardeloosverklaring van de hypothecaire inschrijving. De voorzieningenrechter wijst de vordering tot waardeloosverklaring toe en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis gaat in kracht van gewijsde, omdat [eiseres] heeft verklaard af te zien van hoger beroep.