Uitspraak
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] (Oekraïne) op [geboortedag] 2018, hierna: [minderjarige] .
de Stichting Jeugdbescherming Brabant, hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI), gevestigd in Etten-Leur.
Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna: de Raad, door de rechtbank betrokken in deze procedure.
1.Het procesverloop
2.De feiten
- [minderjarige] is op [geboortedag] 2018 te [geboorteplaats] (Oekraïne) geboren.
- De man staat als vader op de geboorteakte van [minderjarige] .
- Partijen zijn op [datum] 2022 te Ternopil (Oekraïne) gehuwd.
- Het Ternopil City District Court of Ternopil Region heeft op 28 november 2022 de echtscheiding uitgesproken tussen partijen.
- Blijkens de brief van het Ministerie van Justitie van Oekraïne, (Ministry of Justice of Ukraine western Interregional Department of the Ministry of Justice Ternopil Branch of State Registration of Civil Status Acts in Ternopil Distict of Ternopil Region) van 3 oktober 2023 blijkt dat de afdeling geen aanvraag tot vaststelling van vaderschap van [minderjarige] door de man heeft ontvangen, zoals voorzien in paragraaf 1 van deel 2 van artikel 125 van het Burgerlijk Wetboek van Oekraïne.
- [minderjarige] , de vrouw en de man staan sinds 25 maart 2022 ingeschreven in de Basisregistratie Personen in Nederland.
- [minderjarige] verblijft bij de vrouw.
- Partijen en [minderjarige] hebben de Oekraïense nationaliteit.
3.Het verzoek
4.De standpunten
family life). Sinds november 2022 verloopt de omgang zeer stroef en sinds 14 juni 2023 is er geen omgang meer geweest. De man betwist de beschuldigingen van de vrouw over misbruik. De man wenst een rol in het leven van [minderjarige] te spelen en invulling te geven aan zijn ouderschap. Hij acht het in het belang van [minderjarige] dat hij een vader voor haar kan zijn.
5.De beoordeling
Trb. 1997, 299, oftewel het Haag Kinderbeschermingsverdrag 1996 (hierna: HKBV 1996). Op grond van artikel 15 lid 1 HKBV 1996 wordt het Nederlands recht toegepast op het verzoek.
- omgang zou schadelijk zijn voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind;
- degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind ongeschikt of niet in staat is tot omgang met het kind;
- het kind is twaalf jaar of ouder en heeft laten weten dat hij echt geen contact met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind;
- er is een andere redenen waarom omgang in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
- Is een vaststelling van een omgangsregeling tussen de man en [minderjarige] in het belang van [minderjarige] ?
- Zo ja, welke omgangsregeling past het beste bij de belangen van [minderjarige] ?
- Hoe moet die regeling eruit gaan zien?
- Zijn er contra-indicaties voor omgang en zo ja, welke?
- In hoeverre zijn deze contra-indicaties op te heffen; hoe, onder welke voorwaarden en op welke termijn?
6.De beslissing
14 juli 2025Pro Forma;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.