ECLI:NL:RBZWB:2025:2080

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
10980215 CV EXPL 24-1231 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huur en gebruikersvergoeding van een telefoon na ontbinding van de overeenkomst

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Grover Nederland B.V. een overeenkomst op afstand gesloten met een gedaagde voor de verhuur van een telefoon. Na wanbetaling heeft Grover de overeenkomst ontbonden en vordert zij onbetaalde huur, een gebruikersvergoeding, en de afgifte van de telefoon. De gedaagde heeft de vorderingen niet betwist, maar heeft zich beroepen op financiële problemen en verzocht om een betalingsregeling. In een tussenvonnis is overwogen dat Grover niet heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen, waardoor de overeenkomst voor 25% vernietigd wordt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat een bepaling in de algemene voorwaarden over de vervangingswaarde van de telefoon onredelijk bezwarend is en heeft de voorwaardelijk gevorderde schadevergoeding afgewezen. De kantonrechter heeft 75% van de gevorderde huur en gebruiksvergoeding toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot afgifte van de telefoon binnen veertien dagen na betekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10980215 \ CV EXPL 24-1231
Vonnis van 2 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap GROVER NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Grover,
gemachtigde: LegalSteps B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 mei 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte uitlaten van Grover met producties;
- de antwoordakte van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Grover heeft een overeenkomst op afstand gesloten met [gedaagde] tot verhuur van een telefoon. Grover heeft de overeenkomst wegens wanbetaling ontbonden en vordert onbetaalde huur, een gebruikersvergoeding, afgifte van de telefoon, en als [gedaagde] daar niet binnen 7 dagen na het vonnis aan voldoet, een schadevergoeding. [gedaagde] heeft de vorderingen bij conclusie van antwoord niet betwist, maar zich beroepen op financiële problemen en een betalingsregeling verzocht. Bij tussenvonnis is overwogen dat Grover niet voldaan heeft aan contractuele informatieverplichtingen waardoor de overeenkomst voor 25% vernietigd wordt. Grover is bij tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om te reageren op het vermoeden dat de artikelen 9 en 10 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn. Na aktes van partijen oordeelt de kantonrechter dat artikel 9 over de vervangingswaarde van de telefoon bij niet inlevering onredelijk bezwarend is en wijst daarom de voorwaardelijk gevorderde schadevergoeding af. Artikel 10 van de algemene voorwaarden dat ziet op contractuele rente is niet onredelijk bezwarend. Van de gevorderde huur en gebruiksvergoeding wordt 75% toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De financiële problemen staan daar niet aan in de weg en een betalingsregeling kan niet door de kantonrechter worden opgelegd. Ook wordt de vordering tot afgifte van de telefoon toegewezen.

3.De verdere beoordeling

3.1.
Bij tussenvonnis van 8 mei 2024 heeft de kantonrechter Grover in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het vermoeden dat de artikelen 9 en 10 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarende bedingen zijn.
3.2.
Grover heeft een akte ingediend waarna [gedaagde] een antwoordakte heeft ingediend. [gedaagde] heeft in haar antwoordakte voor het eerst verweer gevoerd. Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] de vordering namelijk niet betwist en enkel een beroep gedaan op haar financiële problemen en verzocht om een betalingsregeling. De kantonrechter gaat aan het verweer van [gedaagde] genoemd onder nummer 1 in haar antwoordakte dat ziet op schending van informatieverplichtingen voorbij omdat daarover al beslist is in het tussenvonnis. Ook gaat de kantonrechter aan het nieuwe verweer van [gedaagde] onder de nummers 2 tot en met 5 in haar antwoordakte voorbij. De antwoordakte was enkel bedoeld om te reageren op hetgeen Grover naar aanleiding van het tussenvonnis heeft gesteld. Er zijn geen feiten en omstandigheden genoemd die een verklaring kunnen vormen voor het pas bij antwoordakte naar voren brengen van dit verweer. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan dit nieuwe verweer.
Verzoek heroverweging oordeel informatieplichten
3.3.
Grover heeft in haar akte allereerst verzocht om heroverweging van het oordeel in het tussenvonnis over goedkeuring van de algemene voorwaarden en de bestelknop. Grover stelt dat bij het klikken op “Meld je nu aan” wordt ingestemd met de algemene voorwaarden en daarmee actieve goedkeuring wordt gegeven aan de algemene voorwaarden. Daarnaast stelt Grover dat tijdens het bestelproces herhaaldelijk is gewezen op de betalingsverplichting en dat de tekst op de bestelknop hier geen afbreuk aan doet. Grover wijst op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden [1] en voert aan dat zij gezien deze uitspraak heeft voldaan aan haar wettelijke verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW.
3.4.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om terug te komen op de gegeven eindbeslissingen over de algemene voorwaarden en de bestelknop.
3.5.
Ten aanzien van de algemene voorwaarden geldt dat uit productie 4 bij dagvaarding, waar Grover naar verwijst, niet blijkt dat tijdens het bestelproces een apart vakje voor het aanvaarden van algemene voorwaarden aangevinkt moet worden. Daarnaast is ten aanzien van de bestelknop in het tussenvonnis al uitvoerig overwogen dat voor de vraag of Grover heeft voldaan aan haar verplichting om op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk te maken dat er aan de bestelling een betalingsverplichting kleeft, uitsluitend gekeken mag worden naar de bestelknop. Dit heeft het Hof van Justitie bepaald. De kantonrechter zal niet afwijken van deze door het Hof van Justitie uitgezette lijn, ook niet naar aanleiding van het door Grover aangehaalde arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Oneerlijke bedingen
3.6.
Ten aanzien van artikel 9 van de algemene voorwaarden heeft Grover bij akte aangegeven dat het artikel niet onredelijk bezwarend is omdat zij uitgaat van de marktwaarde en dat volgens haar een neutrale prijs is. Zij stelt dat het gebruik van de marktwaarde de transparantie en eerlijkheid vergroot omdat het gebaseerd is op externe onafhankelijke waarderingen. Grover heeft zich bij de bepaling van de marktwaarde gebaseerd op de waarde in het economische verkeer van een zelfde product volgens “Tweakers”. Zij wijst er op dat zij thans inkomsten mist uit de verhuur van het gehuurde omdat zij de deze niet kan verhuren en het maar de vraag is of zij het gehuurde terug ontvangt van [gedaagde] . Ter ondersteuning van haar stellingen wijst zij op drie recente vonnissen van verschillende rechtbanken.
3.7.
De kantonrechter overweegt dat de consument uit artikel 9 van de algemene voorwaarden zelf niet kan opmaken met welke mogelijke kosten hij wordt geconfronteerd als dit artikel van toepassing wordt. Grover bepaalt namelijk de momenten, waarop zij de overeenkomst ontbindt, het gehuurde terugvraagt en waarop zij de vervangende schadevergoeding berekent. Bovendien maakt de formulering van het beding het mogelijk voor Grover om zelf te kiezen bij welke marktwaarde zij aansluiting zoekt. In deze zaak heeft zij aangesloten bij de minimummarktwaarde, maar op grond van het beding had zij voor een hogere marktwaarde kunnen kiezen. Daarbij is het maar de vraag of de marktwaarde een redelijk uitgangspunt is. Het gaat namelijk niet om de vervanging van het gehuurde, maar de restwaarde. De schadevergoeding zou dus moeten worden vastgesteld naar aanleiding van de aankoopprijs en de afschrijvingen van het gehuurde. Niet is vast te stellen dat dit gelijk is aan de gestelde marktwaarde. De stellingen met betrekking tot het inkomensverlies doen aan het voorgaande niet af omdat dit verlies al wordt gecompenseerd door de gevorderde gebruikersvergoeding.
3.8.
Op grond van het voorgaande blijft de kantonrechter van oordeel dat artikel 9 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is, zodat zij het beding zal vernietigen.
3.9.
Grover doet ook nog een beroep op ongerechtvaardigde verrijking of onverschuldigde betaling. De kantonrechter overweegt dat hiervoor enkel is overwogen dat artikel 9 van de algemene voorwaarden, dat oneerlijk is, buiten beschouwing wordt gelaten. De primaire grondslag, de bepalingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst, blijven voor het overige in stand. Hieruit volgt dat Grover het gehuurde kan revindiceren. Er wordt dus niet toegekomen aan het beroep op ongerechtvaardigde verrijking of onverschuldigde betaling. Bovendien volgt uit het arrest van het Hof van Justitie [2] dat Grover na vernietiging van de bedongen schadevergoeding (ongeacht of op dat beding een beroep werd gedaan) geen aanspraak kan maken op de in een bepaling van aanvullend nationaal recht vastgestelde wettelijke schadevergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest. Het zou in strijd met het oordeel in laatstgenoemd arrest zijn om de gevorderde schadevergoeding uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking of onverschuldigde betaling toe te kennen.
3.10.
Op grond van het voorgaande is de voorwaardelijk gevorderde schadevergoeding niet toewijsbaar en zal dus worden afgewezen.
3.11.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter overwogen dat de in artikel 10 van de algemene voorwaarden bedongen contractuele rente wordt vermoed oneerlijk te zijn omdat deze hoger is dan de wettelijke handelsrente (ten tijde van het sluiten van de overeenkomst). Dit blijkt echter niet het geval te zijn, zodat de kantonrechter dit beding niet oneerlijk acht en niet zal overgaan tot vernietiging van het beding.
Conclusie
3.12.
Aan huurachterstand is toewijsbaar € 104,70 en aan gebruikersvergoeding € 758,10, te verminderen met 25% dat neerkomt op een totaalbedrag van € 647,10. De door [gedaagde] aangevoerde financiële problemen, hoe vervelend ook voor haar, vallen in haar risicosfeer en doen niet af aan haar betalingsverplichting. Een betalingsregeling kan de kantonrechter niet opleggen aan partijen en [gedaagde] dient daarvoor in overleg te treden met de gemachtigde van Grover.
3.13.
De door Grover gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal over de huur en gebruikersvergoeding worden toegewezen vanaf de data van opeisbaarheid.
3.14.
De gevorderde afgifte van het toestel is ook toewijsbaar. De afgiftetermijn zal worden gesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis dat de kantonrechter als een redelijke termijn voor nakoming voor komt. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als in de beslissing is vermeld.
3.15.
Grover vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Grover heeft op 26 oktober 2023 een aanmaning aan [gedaagde] gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Op basis van de toe te wijzen vordering zal conform het tarief als vermeld in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 97,07 worden toegewezen.
3.16.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat bij het toegewezen bedrag een lager griffierecht hoort, zal dat lagere griffierecht worden toegewezen. Daarnaast zal voor de akte geen salaris worden toegekend omdat Grover haar vordering bij dagvaarding deugdelijk had moeten onderbouwen. De proceskosten van Grover worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
135,00
(1 punt × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
644,04
3.17.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals hierna bepaald.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
vernietigt artikel 9 van de algemene voorwaarden van Grover,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Grover te betalen een bedrag van € 647,10 aan huur en gebruikersvergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de data van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de gehuurde telefoon zoals omschreven in punt 6 van de dagvaarding, in te (doen) leveren bij Grover op straffe van een dwangsom van € 25,00 per dag of gedeelte daarvan met een maximum van € 250,00,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Grover te betalen een bedrag van € 97,07 aan buitengerechtelijke incassokosten,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 644,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
4.7.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025.

Voetnoten

1.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juni 2023, ECLI:GHARL:2023:5201
2.Europese Hof van Justitie van 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68