ECLI:NL:RBZWB:2025:2088

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
02-216412-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige en bezit van kinderporno

Op 11 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarige, geboren in 2008, en het bezit en vervaardigen van kinderporno. De verdachte heeft bekend en de rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 180 uur opgelegd, met vervangende hechtenis van 90 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, waaronder het stoppen met drugsgebruik en de bereidheid om hulp te zoeken. De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft een schadevergoeding van € 10.000,00 gevorderd, maar de rechtbank heeft deze vordering gedeeltelijk toegewezen en een schadevergoeding van € 2.500,00 vastgesteld, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om deze schadevergoeding te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-216412-23
vonnis van de meervoudige kamer van 11 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 2000 te [geboorteplaats]
verblijvende aan [adres 1]
postadres tevens BRP adres: [adres 2]
raadsman mr. D. Koningsbloem, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 maart 2025, waarbij de officier van justitie mr. M.P. de Graaf en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte ontucht heeft gepleegd met een kind tussen de 12 en 16 jaar (
feit 1), kinderporno heeft vervaardigd en die in bezit heeft gehad (
feit 2) en andere kinderporno in bezit heeft gehad (
feit 3).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan. Van het derde gedachtestreepje van feit 1 ('het vasthouden en/of aftrekken van de penis') dient verdachte partieel vrijgesproken te worden, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Bij de feiten 2 en 3 moet de pleegperiode ingekort worden tot en met 8 januari 2023.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is het eens met het standpunt van de officier van justitie over de bewezenverklaring van de feiten. Verdachte kan worden beschouwd als een bekennende verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, zoals door de officier van justitie is gerequireerd. Een opgave van de bewijsmiddelen is opgenomen in Bijlage II.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 28 december 2022 te Oosterhout met [slachtoffer]
,geboren op [geboortedag 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het duwen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en
- het duwen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] ;
2 2
in de periode van 24 november 2022 tot en met 8 januari 2023 te Oosterhout en/of
's-Hertogenbosch meermalen afbeeldingen, te weten foto's van seksuele gedragingen waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2008), is betrokken, heeft vervaardigd en/of heeft verworven en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de eigen billen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
3
in de periode van 13 juni 2022 tot en met 8 januari 2023 te 's-Hertogenbosch
een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon (iPhone), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger(s)/hand(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijftien maanden. Hierbij heeft hij rekening gehouden met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. Ook heeft hij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, namelijk dat hij inmiddels meerdere maanden is gestopt met drugsgebruik en openstaat voor behandeling. Hij ziet geen aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen of een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf (al dan niet met bijzondere voorwaarden) en daarnaast een taakstraf. Onder de bijzondere voorwaarden zou het inmiddels ingezette hulptraject bij [zorginstelling 1] kunnen vallen. Daartoe voert de verdediging aan dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast heeft verdachte openheid van zaken gegeven, heeft hij hulp gezocht voor zijn verslavingsproblematiek en kan hij vanaf begin april 2025 begeleid gaan wonen en werken bij [zorginstelling 1] . Indien de rechtbank van oordeel is dat het taakstrafverbod van toepassing is, verzoekt de verdediging een zeer korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en de rest voorwaardelijk, zodat het hulptraject bij [zorginstelling 1] niet wordt onderbroken.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd met de toen 14 jaar oude [slachtoffer] , terwijl hij zelf 22 jaar oud was. Verdachte kende de jonge leeftijd van [slachtoffer] , maar heeft haar overgehaald in zijn auto seks met hem te hebben op een klein parkeerterrein vlakbij de woning van het pleeggezin waar zij toen al jaren verbleef. Daarbij heeft hij [slachtoffer] ook ontmaagd. Dat gebeurde nadat zij al een paar weken contact hadden via vooral snapchat en videobellen. Daarbij zijn over en weer seksueel getinte foto’s naar elkaar gestuurd. Verdachte heeft [slachtoffer] aangespoord om deze foto’s te maken en haar daarbij aanwijzingen gegeven over hoe ze moest poseren. Gelet op de leeftijd van [slachtoffer] zijn dit kinderpornografische afbeeldingen en door zijn rol heeft verdachte die strafrechtelijk gezien vervaardigd.
De rechtbank merkt op dat er juridisch gezien geen sprake was van dwang, maar verdachte heeft wel misbruik gemaakt van [slachtoffer] kwetsbaarheid en het vertrouwen dat zij in hem had. Uit de (chat)gesprekken die nog achterhaald konden worden, blijkt dat [slachtoffer] hem echt als een vriend zag en zelfs een keer heeft gevraagd of hij om meer gaf dan haar lichaam. Dat heeft verdachte toen bevestigd, maar achteraf was het verdachte alleen om de seks te doen. Door de manier waarop verdachte en [slachtoffer] contact hadden en [slachtoffer] zich als gevolg daarvan vertrouwd met hem voelde, heeft hij haar over weten te halen om seksuele handelingen te verrichten die ze eigenlijk niet wilde. Alleen voor zijn eigen lustbevrediging heeft verdachte haar grenzen niet gerespecteerd, maar juist doorbroken en daarmee verlegd.
Door met misbruik van haar vertrouwen deze feiten te plegen, heeft verdachte op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden. Daarnaast is het algemeen bekend dat dergelijke misdrijven psychische schade kunnen toebrengen. Dat dit bij [slachtoffer] is gebeurd, blijkt uit de emotionele slachtofferverklaring die [slachtoffer] tijdens de zitting heeft voorgelezen. De wetgever heeft minderjarigen tegen dit soort seksuele contacten willen beschermen, omdat hun beoordelingsvermogen over de gevolgen hiervan niet of onvoldoende is ontwikkeld, maar ook omdat de meerderjarige veelal een overwicht heeft op de minderjarige. Dat was bij verdachte en [slachtoffer] ook het geval. Verdachte had zich hiervan bewust moeten zijn en van de seksuele handelingen moeten afzien.
De in de pleegperiode verzonden kinderpornografische foto’s van [slachtoffer] zijn niet meer teruggevonden bij verdachte. Wel zijn er op de (nieuwe) telefoon van verdachte 32 kinderpornoafbeeldingen gevonden van andere kinderen, welke verdachte ongeveer een jaar voor zijn aanhouding toegestuurd heeft gekregen en in zijn galerij had staan. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Zowel bij de politie als op zitting heeft verdachte verantwoordelijkheid genomen voor zijn grensoverschrijdende gedrag. Treffend is dat hij bij de politie heeft verklaard dat hij [slachtoffer] iets heeft afgepakt wat zij met haar eerste vriendje had moeten delen en niet met een sukkel aan de drugs op een parkeerterrein. Op zitting heeft hij toegelicht dat hij (ook) in die tijd veel drugs gebruikte en in de contacten met [slachtoffer] eigenlijk altijd onder invloed was. Ook de strafbaarheid van kinderporno begrijpt hij.
Verdachte is één keer veroordeeld voor een strafbaar feit; dat betrof een openlijke geweldpleging. Van het daarvoor opgelegde voorwaardelijk deel van de straf liep de proeftijd nog toen hij de feiten van dit vonnis pleegde. De reclassering concludeert in het rapport over verdachte van 12 februari 2025, dat bij verdachte geen sprake is van een delictpatroon. Bij een bewezenverklaring vermoedt de reclassering dat het middelengebruik een belangrijke rol heeft gespeeld. Op zijn eenentwintigste gebruikte hij voor het eerst drugs en kort daarna raakte hij verslaafd. Verdachte is in die periode afgegleden. Hij verloor zijn baan, maar is nadien gestart met een traject bij [traject ] . Hoewel dit aanvankelijk moeizaam verliep, heeft verdachte uiteindelijk zijn problemen onder ogen gezien en de aangeboden hulp geaccepteerd. Op dit moment is er sprake van een positieve ontwikkeling. Verdachte kan binnenkort worden geplaatst op een woon- en werkboerderij van [zorginstelling 1] , waarbij ook behandeling bij [verslavingszorg] en waarschijnlijk [zorginstelling 2] zal starten. Het doel is om in de toekomst door te stromen naar een vorm van begeleid wonen. Dit traject, het contact met de hulpverlening en de bereidheid om aan zichzelf te werken, worden als beschermende factoren aangemerkt. Op het gebied van seksualiteit zijn er geen bijzonderheden vastgesteld. Het algemene recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld en het recidiverisico voor het plegen van gewelds- en zedendelicten als laag. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen. Bij een veroordeling adviseert zij een straf zonder bijzondere voorwaarden, omdat verdachte goed in beeld is bij de reguliere hulpverlening en binnenkort een intensief traject zal starten. Met de reclassering is de rechtbank van oordeel dat er geen reden is het adolescentenstrafrecht toe te passen.
Straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende reactie is. Bij het bepalen van de duur daarvan heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De rechtbank heeft ook in de overweging meegenomen dat verdachte in een proeftijd liep van een eerder door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf en dat dit hem niet heeft weerhouden om nieuwe strafbare feiten te plegen. Vervolgens heeft de rechtbank overwogen dat verdachte spoedig aan een intensief hulpverleningstraject kan beginnen en heeft zich afgevraagd welke invloed dit moet hebben op de straf. Als beschreven moet er een flinke gevangenisstraf worden opgelegd, maar gelet op de genoemde positieve ontwikkelingen bij verdachte, waar hij hard voor heeft gewerkt en die de kans op recidive ook verlagen, zal de rechtbank een flink deel van de straf voorwaardelijk aan hem opleggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk, passend en geboden. De rechtbank is van oordeel dat een langere proeftijd dan twee jaar op zijn plaats zou zijn, gelet op de aard en ernst van de feiten. Toch zal zij volstaan met oplegging van een proeftijd van twee jaren, nu de ten laste gelegde feiten inmiddels geruime tijd geleden zijn gepleegd en er sindsdien geen negatieve signalen over verdachte zijn ontvangen. De rechtbank is verder van oordeel dat verdachte, gelet op het relatief korte deel onvoorwaardelijke gevangenisstraf, ook een taakstaf van 180 uur moet verrichten, te vervangen door 90 dagen hechtenis indien verdachte dat niet doet.

7.De benadeelde partij

Feiten 1 en 2
De benadeelde [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade wegens de nadelige (psychische) gevolgen van het bewezen verklaarde handelen van verdachte.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de feiten 1 en 2 heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De benadeelde partij heeft gesteld door het handelen van verdachte ‘op andere wijze’ in haar persoon te zijn aangetast (zie artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek). De vordering is niet onderbouwd met medische stukken. Er is daarom geen sprake van objectief vastgesteld geestelijk letsel. Uit vaste jurisprudentie volgt dat een aantasting in de persoon dan toch kan worden aangenomen, wanneer de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde de conclusie rechtvaardigen dat er sprake is van aantasting in de persoon. De benadeelde dient daarbij voldoende gegevens aan te voeren om die conclusie te kunnen trekken. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de nadelige gevolgen voor de hand liggen, ook zonder onderbouwing met concrete gegevens. Met de benadeelde partij is de rechtbank van oordeel dat dat laatste hier het geval is.
De gevorderde immateriële schade staat in een voldoende verband met het bewezen verklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten.
De verdediging heeft de hoogte van de gevorderde schadevergoeding gemotiveerd betwist. Voor de hoogte van de in redelijkheid te bepalen vergoeding zoekt de rechtbank aansluiting bij bedragen die in soortgelijke zaken zijn toegewezen. De rechtbank acht met het oog daarop een vergoeding van € 2.500,00 billijk, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 28 december 2022. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
Daarnaast wordt de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarmee verdachte verplicht wordt de toegekende schadebedragen te betalen. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) zal de inning van de schadebedragen verzorgen, en bij niet-betaling kan gijzeling als dwangmiddel worden toegepast.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 22d, 36f, 57, 240b en 245 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
f
eit 2:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
feit 3:een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
90 dagen;
Benadeelde partij
Feiten 1 en 2
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van
€ 2.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2022 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- wijst de vordering voor het overige af;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer] , € 2.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2022 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling 35 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, mr. M.E.I. Beudeker en mr. J.M.J.C. Paijmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.C.S. Jurres-Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 april 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Oosterhout, althans in Nederland, met [slachtoffer]
,geboren op [geboortedag 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
-
het duwen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis, in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het duwen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis, in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het (laten) vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] ;
(art 245 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2022 tot en met 13 juni 2023 te Oosterhout en/of 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
-
afbeeldingen, te weten foto's en/of video’s en/of films en/of
- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (iPhone), bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2008), is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de eigen billen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeeldingen 2, 3, 4, 5 in toonmap van bijlage 2)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeeldingen 1, 2, 3, 4, 5 in toonmap van bijlage 2)
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij in of omstreeks de periode van 13 juni 2022 tot en met 13 juni 2023, in elk geval op of omstreeks 13 juni 2023 te Oosterhout en/of 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
-
afbeeldingen, te weten foto's en/of video’s en/of films en/of
- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (iPhone), bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger(s)/hand(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf
(bestandsnaam: [bestand] , bron:
[bron] )
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 5 in toonmap van bijlage 1)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeeldingen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 in toonmap van bijlage 1)
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)