In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 maart 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van zes maanden, tot 14 oktober 2025, op basis van de ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van de kinderen. De zaak werd behandeld in Breda, waar de kinderrechter de belangen van de kinderen en de ouders zorgvuldig afwoog. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn aanzienlijke problemen in de communicatie en samenwerking tussen hen, wat de situatie van de kinderen bemoeilijkt. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant, heeft verzocht om de verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd door kind-eigen problematiek en de dynamiek binnen het gezin. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de kinderen gehoord, en hun wensen en gevoelens zijn meegenomen in de beoordeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van beide kinderen, en dat de ouders onvoldoende in staat zijn om constructief samen te werken. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de verlenging van de ondertoezichtstelling direct ingaat, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.