In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 maart 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om [minderjarige] onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Brabant voor de duur van twaalf maanden en om een machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van negen maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er forse zorgen zijn over de psychische gesteldheid van de moeder van [minderjarige], die leidt tot een onveilige en instabiele thuissituatie. De moeder vertoont tekenen van psychische ontregeling, waaronder hallucinaties en prikkelbaarheid, wat resulteert in gevaarlijk gedrag. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder niet in staat is om de zorgen om [minderjarige] weg te nemen en dat zij geen inzicht heeft in haar problematiek. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad toegewezen, met als doel de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de maatregelen direct van kracht zijn, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat de situatie van [minderjarige] alleen kan verbeteren indien de moeder de noodzakelijke hulpverlening ontvangt voor haar psychische problematiek.