Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te Kruiningen op 29 december 2022. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 21 februari 2025 heeft de gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat er twijfels bestonden over de waarneming van de verbalisant. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging. Wel werd vastgesteld dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, waardoor de kantonrechter besloot de boete met 25% te matigen. De uiteindelijke beslissing was dat de boete werd verlaagd tot € 262,50, met een proceskostenvergoeding van € 907,00 voor de betrokkene. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels.