ECLI:NL:RBZWB:2025:2114

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
11145959 MB VERZ 24-457
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het rijden met een voertuig dat niet voldeed aan de vereisten voor frontbescherming, zoals vastgelegd in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De betrokkene had aangevoerd dat de stickerverplichting voor motorvoertuigen tot 3500 kg gold en dat zijn vrachtwagen daarboven viel. Ook stelde hij dat de bull bar die hij had aangeschaft, voldeed aan de veiligheidseisen. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging. Desondanks heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen, omdat de gedraging meer administratief van aard was dan dat deze direct gevaar voor lichamelijk letsel opleverde. De boete werd verlaagd tot € 125,-, met een toevoeging van € 9,- aan administratiekosten.

De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het bedrag dat de betrokkene te veel had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 11145959 \ MB VERZ 24-457
CJIB-nummer: 7062 5422 5493 8794
uitspraakdatum: 21 februari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 februari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voertuig voorzien van voorziening die bij botsing kans op lichamelijk letsel aan anderen aanzienlijk vergroten op de Nansenbaan te Goes op 2 januari 2023 om 09:40 uur
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. De stickerverplichting (CE keurmerk) geldt voor motorvoertuigen tot 3500 kg. De vrachtwagen van betrokkene heeft een hoger maximaal toelaatbaar gewicht. De door betrokkene gekochte bull bar is voorzien van een veiligheidscertificaat. Daarnaast zitten aan de bull bar geen scherpe of uitstekende delen, eveneens blijft de bull bar binnen de breedte van de vrachtwagen. De verbalisant heeft onvoldoende onderbouwd dat door een bull bar ernstige schade kan ontstaan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het EU-typegoedkeuringsmerk voor frontbeschermingsinrichtingen, zoals beschreven in Artikel 112 uit de bijlage VIII, moet zijn vormgegeven overeenkomstig figuur 31 en moet in gemonteerde toestand duidelijk leesbaar en onuitwisbaar zijn aangebracht. Verbalisant stelt dat de bull bar dit goedkeuringsmerk niet had. In het beroepschrift legt betrokkene dit zelf ook uit. In artikel 5.3.48 Rv wordt niet gesproken over een maximummassa. Artikel 112 uit de bijlage VIII staat in afdeling 3: frontbescherming. Dit artikel is op alle voertuigen van toepassing. Het voertuig van betrokkene had moeten zijn voorzien van het EU-typegoedkeuringskenmerk.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. De gedraging ziet niet zozeer op de kern van het belang (lichamelijk letsel), maar op de administratieve kant, namelijk dat het goedkeuringskenmerk zichtbaar moet zijn. De boete zal worden gematigd tot € 125,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 125,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 125,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: