Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het gebruik van een verdrijvingsvlak op de Sloeweg Noord (N254) te Ritthem op 29 juli 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 21 februari 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door een gemachtigde van Boete.nu. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er sprake is van schending van de hoorplicht, omdat de betrokkene niet in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden door de officier van justitie. Dit is in strijd met de wettelijke vereisten en leidt tot gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep. Daarnaast is er een overschrijding van de redelijke termijn vastgesteld, aangezien de procedure langer dan twee jaar heeft geduurd vanaf het opleggen van de boete.
De kantonrechter heeft de boete met 25% gematigd en de beslissing van de officier van justitie gewijzigd. De betrokkene heeft recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling en de officier van justitie is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.