Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Schroeweg in Middelburg op 21 mei 2023. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting is de gemachtigde van de betrokkene verschenen, evenals de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze.
De gemachtigde voerde aan dat de officier van justitie niet voldoende bewijs had geleverd dat de betrokkene de gedraging had verricht. Hij verwees naar foto’s die zouden aantonen dat het verkeerslicht boven de rijbaan van de betrokkene geen rood licht uitstraalde. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde echter dat de gedraging was vastgesteld en dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat de beslissing op het administratief beroep vóór 1 oktober 2023 was genomen.
De kantonrechter oordeelde dat de schending van de hoorplicht wel degelijk had plaatsgevonden, wat leidde tot de gegrondverklaring van het beroep. De kantonrechter besloot echter niet om de boete met 25% te matigen, zoals verzocht door de gemachtigde, omdat de schending van de hoorplicht niet structureel was. Wel werd de boete gematigd tot € 140,-, omdat de gedraging als verminderd verwijtbaar werd beschouwd. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en de proceskosten werden vergoed aan de betrokkene.