ECLI:NL:RBZWB:2025:2119

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
11131009 MB VERZ 24-433
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Schroeweg in Middelburg op 21 mei 2023. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting is de gemachtigde van de betrokkene verschenen, evenals de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze.

De gemachtigde voerde aan dat de officier van justitie niet voldoende bewijs had geleverd dat de betrokkene de gedraging had verricht. Hij verwees naar foto’s die zouden aantonen dat het verkeerslicht boven de rijbaan van de betrokkene geen rood licht uitstraalde. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde echter dat de gedraging was vastgesteld en dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat de beslissing op het administratief beroep vóór 1 oktober 2023 was genomen.

De kantonrechter oordeelde dat de schending van de hoorplicht wel degelijk had plaatsgevonden, wat leidde tot de gegrondverklaring van het beroep. De kantonrechter besloot echter niet om de boete met 25% te matigen, zoals verzocht door de gemachtigde, omdat de schending van de hoorplicht niet structureel was. Wel werd de boete gematigd tot € 140,-, omdat de gedraging als verminderd verwijtbaar werd beschouwd. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en de proceskosten werden vergoed aan de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 11131009 \ MB VERZ 24-433
CJIB-nummer: 9062 5422 5812 6205
uitspraakdatum: 21 februari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 februari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Schroeweg (kruising Torenweg) te Middelburg op 21 mei 2023 om 13:01 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de officier van justitie niet wettig en overtuigend heeft bewezen dat betrokkene daadwerkelijk de gedraging heeft verricht. Uit de foto’s blijkt dat het verkeerslicht boven de rijbaan waarop betrokkene reed geen rood licht uitstraalde en dat het niet kan worden uitgesloten dat het verkeerslicht eerder ook geen geel licht uitstraalde. De officier van justitie heeft hiernaar klaarblijkelijk geen onderzoek verricht, waardoor er in strijd is gehandeld met artikel 3:2 Algemene wet Bestuursrecht. Voorts stelt gemachtigde dat het de officier van justitie temeer aan te rekening valt door de onderbouwing van de beschikking. Uit de overgelegde foto’s blijkt onweerlegbaar dat het verkeerslicht boven de naastgelegen rijbaan wél rood licht uitstraalde op de momenten dat die foto’s werden genomen. Voorts stelt gemachtigde dat de hoorplicht is geschonden. Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat betrokkene nooit eerder een boete heeft ontvangen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Dat er een groep zaken is waarin de hoorplicht na 1 oktober 2023 is geschonden, geeft geen aanleiding tot matiging van het sanctiebedrag in deze zaak. In deze zaak is namelijk vóór 1 oktober 2023 op het administratief beroep beslist, zodat in deze zaak niet kan worden geoordeeld dat de structurele schending van de hoorplicht in zaken met een professioneel gemachtigde, zoals vastgesteld in het arrest van het hof van 17 augustus 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:6930), voortduurt na 1 oktober 2023, de datum waarop volgens het openbaar ministerie in zaken meten professionele gemachtigde weer zou worden gehoord. Dit kan anders zijn in zaken waarin de hoorplicht wel na 1 oktober 2023 is geschonden.
In de zaak op zitting vandaag is na 1 oktober 2023 beslist, maar de motivering over hoge instroom van beroepschriften is slechts gebruikt in een (beperkte) batch zaken. Dus geen sprake van structurele schending hoorplicht, maar van een eenmalige maatregel om ervoor te zorgen dat daarna wel tijdig kon worden gehoord in alle gevallen.
Van een bestuurder wordt verwacht dat hij oplettend is en anticipeert op naderende verkeerssituaties, zoals verkeerslichten. Wanneer het verkeerslicht aan de rechterzijde geen licht uitstraalt, moet de bestuurder nog steeds stoppen voor het voor hem geldende en rood licht uitstralende verkeerslicht aan de linkerzijde van de rijbaan. Voor zover de betrokkene het verkeerslicht aan de linkerzijde van de rijbaan niet heeft waargenomen, is dit een omstandigheid die voor zijn rekening en risico komt.

Overwegingen

Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, via een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de gemachtigde en betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet in de schending van de hoorplicht geen aanleiding om de boete te matigen met 25%, zoals de gemachtigde heeft verzocht. Het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden waar de gemachtigde naar verwijst (ECLI:NL:GHARL:2022:9934) ziet uitsluitend op betrokkenen die zonder gemachtigde procederen. De kantonrechter ziet evenals het hof (ECLI:NL:GHARL:2023:6930) geen aanleiding om een dergelijke korting ook toe te passen bij professionele gemachtigden.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant en de foto in het dossier - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. In een geval waarin een verkeerslicht geen enkel licht uitstraalt dient een bestuurder extra oplettend te zijn op de andere verkeerslichten en verkeerstekens.
De boete is dus terecht opgelegd en de inleidende beschikking houdt dus stand.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat het een onverwachte situatie betrof en de gedraging verminderd verwijtbaar is verricht. De boete zal worden gematigd tot € 140,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 647,- = € 323,50
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- = € 453,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- =
€ 453,50
totaal € 1.230,50

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 140,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 140,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 1.230,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: