ECLI:NL:RBZWB:2025:2123

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
11029481 MB VERZ 24-240
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat betrokkene als (snor)fietser de rijbaan zou hebben gebruikt op een moment dat er geen verplicht fietspad of fiets/bromfietspad aanwezig was. Betrokkene heeft echter betwist dat hij de gedraging heeft verricht, en voerde aan dat hij ten tijde van de vermeende overtreding aanwezig was bij een bestuursvergadering in een ziekenhuis. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar betrokkene ging in beroep bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 21 februari 2025 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de argumenten van betrokkene en de zittingsvertegenwoordiger gehoord. De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht om het beroep gegrond te verklaren, onderbouwd met bewijsstukken die de aanwezigheid van betrokkene bij de bestuursvergadering aantoonden. De kantonrechter heeft overwogen dat er twijfels bestonden over de vaststelling van de gedraging, vooral omdat de identiteit van de bestuurder niet op kenteken was vastgesteld maar via controlevragen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De boete is ten onrechte opgelegd, en het beroep is gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. Tevens is de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 69,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11029481 \ MB VERZ 24-240
CJIB-nummer : 8062 5422 5441 2859
uitspraakdatum : 21 februari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 februari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als (snor)fietser niet de rijbaan gebruiken als er geen verplicht fietspad of fiets/bromfietspad aanwezig is op de Lange Delft te Middelburg op 5 december 2022 om 15:46 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Althans dat hij de gedraging niet heeft verricht. De persoon die gereden heeft, heeft zich niet gelegitimeerd en betrokkene was bovendien ten tijde van de gedraging aanwezig in een bestuursvergadering in het [ziekenhuis]. Hij kan de gedraging hierdoor niet hebben verricht.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft diverse stukken aan zijn beroepschrift toegevoegd waaruit blijkt dat betrokkene aanwezig was bij een bestuursvergadering in het [ziekenhuis]. De identiteit van de bestuurder is vastgesteld doormiddel van controlevragen. Betrokkene ontkent de gedraging consistent. Gelet op het voorgaande is er aanleiding om te twijfelen aan de vaststelling van de gedraging en verzoekt de zittingsvertegenwoordiger betrokkene het voordeel van de twijfel te geven.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat er niet is bekeurd op kenteken maar doormiddel van staandehouding. Bij staandehouding is de identiteit van de bestuurder vastgesteld middels controlevragen. Mede gelet op het feit dat betrokkene de gedraging consistent ontkent, bestaat er aanleiding om te twijfelen aan de vaststelling van de identiteit. Betrokkene heeft deze stelling voldoende aannemelijk gemaakt middels bewijsstukken zoals de notulen van een bestuursvergadering waar betrokkene ten tijde van de gedraging bij aanwezig was. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 69,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: