Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren van een voertuig op een plek waar dat volgens de officier van justitie niet was toegestaan. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat hij van mening was dat de gedraging niet had plaatsgevonden. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat het voertuig in een parkeervak stond en dat er geen bewijs was van de aanwezigheid van de bebording die het parkeerverbod aangaf. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de officier van justitie geen nadere stukken heeft overgelegd waaruit de aanwezigheid van de bebording blijkt. Hierdoor kon niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de gedraging was verricht. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, vernietigd. Tevens is de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag aan zekerheid terug te betalen aan betrokkene en zijn de proceskosten van betrokkene vergoed.