ECLI:NL:RBZWB:2025:2129

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
11156074 MB VERZ 24-462
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onvoldoende vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het rijden op een trottoir, voetpad, fietspad, brom/fietspad of ruiterpad op de Bleekveld te Goes op 18 februari 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 21 februari 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig om het standpunt van de officier van justitie te verdedigen.

Betrokkene voerde in zijn beroepschrift aan dat de boete niet redelijk was, omdat de bebording op de locatie scheef stond, waardoor hij niet goed kon zien wat er op het bord vermeld stond. De zittingsvertegenwoordiger stelde dat het zaaksoverzicht geen gedetailleerde gedragingen bevatte en dat er om proceseconomische redenen geen aanvullend proces-verbaal was opgevraagd. Hierdoor kon de gedraging niet voldoende worden vastgesteld.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant in het zaaksoverzicht onvoldoende was en dat er geen aanvullende stukken waren overgelegd door de officier van justitie die de deugdelijkheid van de bebording konden aantonen. Hierdoor stond niet met voldoende zekerheid vast dat de gedraging had plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 159,- dat betrokkene als zekerheid had betaald, terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11156074 \ MB VERZ 24-462
CJIB-nummer : 0062 5422 5651 0042
uitspraakdatum : 21 februari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 februari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, brom/fietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Bleekveld te Goes op 18 februari 2023 om 12:45 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. De bebording op de vermeende pleeglocatie staat scheef waardoor vanuit de rijrichting van betrokkene niet te zien was wat op het bord vermeld stond. Betrokkene verwacht kwijtschelding en aanpassing van de bebording gelet op het voorgaande.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het zaaksoverzicht bevat geen gedragingsgegevens, maar enkel de verklaring van betrokkene. Gelet op de pleegdatum is er wegens proceseconomische redenen geen aanvullend proces-verbaal meer opgevraagd. De gedraging kan dan ook niet voldoende worden vastgesteld.

Overwegingen

De verklaring van verbalisant in het zaaksoverzicht is in zijn algemeenheid onvoldoende. Daarnaast heeft de officier van justitie geen (nadere) stukken overgelegd waaruit de deugdelijkheid van bebording blijkt.
Dit betekent dat niet met voldoende zekerheid vast staat dat de gedraging is verricht. Het beroep is dan ook gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: