Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig op de Kerkhof te Zierikzee op 22 september 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 21 februari 2025 was de gemachtigde van betrokkene, Boete.nu, niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de standpunten van beide partijen gehoord. De gemachtigde voerde aan dat er ten onrechte geen staandehouding heeft plaatsgevonden, terwijl betrokkene twee keer langsgereden was. Tevens werd er een schending van de hoorplicht aangevoerd, omdat de officier van justitie de gelegenheid had geboden om schriftelijk verder aan te vullen, wat volgens de gemachtigde niet gelijkstaat aan een hoorzitting.
De zittingsvertegenwoordiger verzocht het beroep gegrond te verklaren, omdat de verbalisant niet meer in dienst was en er onvoldoende duidelijkheid in het dossier was over de mogelijkheid tot staandehouding. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestond, waardoor de boete ten onrechte aan de kentekenhouder was opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier op het betaalde bedrag van € 259,- aan betrokkene terug te betalen. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 1.230,50 bedroegen.