ECLI:NL:RBZWB:2025:2131

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
11156157 MB VERZ 24-471
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke gedraging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het rijden op een trottoir, voetpad, fietspad, brom/fietspad of ruiterpad in Het Groene Woud te Middelburg op 16 juli 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 21 februari 2025 heeft betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden, omdat het gebied waar hij reed niet als voetpad of voetgangersgebied was aangeduid. Betrokkene stelde dat het stuk waar hij reed een verlengde van de parkeerplaats was, zonder duidelijke indicatie van een voetgangersgebied. Hij voegde hieraan toe dat het rijden op de vermeende pleeglocatie noodzakelijk was voor de bevoorrading van zijn winkel. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, heeft het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren, wijzend op de onduidelijke situatie en het ontbreken van een aanvullend proces-verbaal.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden, omdat het dossier onvoldoende duidelijkheid bood. Aangezien er geen aanvullend proces-verbaal is ingediend, concludeerde de kantonrechter dat de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep van betrokkene is gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd zijn vernietigd. Tevens is bepaald dat het bedrag van € 169,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11156157 \ MB VERZ 24-471
CJIB-nummer : 0062 5422 5941 9391
uitspraakdatum : 21 februari 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 februari 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, brom/fietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) in Het Groene Woud te Middelburg op 16 juli 2023 om 16:28 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Het gebied waar betrokkene reed is niet aangeduid als een voetpad of voetgangersgebied. Het stuk waar betrokkene reed is een verlengde van de parkeerplaats waarbij geen verhoogd trottoirband of andere indicatie van een voetgangersgebied wordt gepasseerd. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat het rijden op de vermeende pleeglocatie nodig is om zijn winkel te bevoorraden. Het verkeersbord wat aanduid dat het voetpad begint is voorbij de winkel van betrokkene geplaatst.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft de situatie uitgebreid toegelicht. Het gaat hier om een onduidelijke situatie. De zittingsvertegenwoordiger heeft een aanvullend proces-verbaal opgevraagd, waarin de verbalisant een toelichting geeft op de situatie ter plaatse en ingaat op het verweer van betrokkene. Hier is echter geen reactie op gekomen. Het dossier biedt op dit moment onvoldoende duidelijkheid. Gelet hierop kan de gedraging niet worden vastgesteld.
Overwegingen
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat het dossier onvoldoende duidelijkheid biedt. Daarom is de officier van justitie in de gelegenheid gesteld hierover een aanvullend proces-verbaal op te laten maken.
Nu er geen aanvullend proces-verbaal is gekomen, is de kantonrechter van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 169,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: