Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[naam]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring, specifiek bord C9 van bijlage I RVV 1990, op de Rijksweg N57 te Vrouwenpolder op 7 november 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 21 februari 2025 heeft betrokkene aangevoerd dat hij de gedraging niet heeft verricht en dat zijn voertuig, een bietenrooier, harder kan rijden dan 25 kilometer per uur. Betrokkene stelde dat hij geen andere mogelijkheid heeft om bij klanten op Schouwen-Duiveland te komen, omdat Rijkswaterstaat slagbomen heeft geplaatst op de parallelweg. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat de gedraging voldoende is vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging. Echter, de kantonrechter heeft ook erkend dat de verkeerssituatie onwerkbaar is voor betrokkene, wat aanleiding gaf om de boete te matigen tot nihil. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.