In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV was afgewezen op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat haar medische beperkingen niet correct zijn vastgesteld en dat het onderzoek door de verzekeringsartsen onvoldoende zorgvuldig is geweest. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geweigerd om de WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres niet voldoet aan de criteria voor volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zoals vastgelegd in de Wet WIA. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig onderzoek hebben verricht en dat de medische informatie die door eiseres is aangeleverd, niet voldoende is om de conclusie van het UWV te weerleggen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.