ECLI:NL:RBZWB:2025:2184

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
C/02/432701 / JE RK 25-412 en C/02/432702 / JE RK 25-413
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Sumner
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van spoedmachtiging gesloten jeugdhulp en afwijzing van regulier verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

Op 14 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een minderjarige, geboren in Syrië, die onder toezicht staat van de Stichting Jeugdbescherming Brabant. De kinderrechter heeft een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp toegewezen, terwijl het reguliere verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp is afgewezen. De zaak betreft ernstige zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige, die sinds 2 maart 2025 is weggelopen uit een accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige zich in een zorgwekkend netwerk bevindt en dat haar gedrag, waaronder het gebruik van drugs en het negeren van hulpverlening, een gesloten plaatsing noodzakelijk maakt. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat voor de reguliere machtiging een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper ontbreekt, wat een wettelijke vereiste is. De uitspraak benadrukt de noodzaak van jeugdhulp in verband met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, maar ook de waarborgen die de wet biedt voor de bescherming van de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/432701 / JE RK 25-412 (
spoed)
C/02/432702 / JE RK 25-413 (
regulier)
Datum uitspraak: 14 maart 2025
Nadere beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
gevestigd te Etten-Leur,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] (Syrië),
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. A. Koop-Van Vliet te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het nadere procesverloop

1.1.
Het nadere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de in deze zaak gegeven beschikking van 6 maart 2025 met alle daarin genoemde stukken;
  • het e-mailbericht van de GI van 11 maart 2025.
1.2.
Op 14 maart 2025 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:
- mr. Koop-Van Vliet namens [minderjarige] ;
- de moeder, bijgestaan door een tolk;
- twee vertegenwoordigers van de GI.
1.3.
Hoewel daartoe correct opgeroepen is de vader, zonder kennisgeving vooraf, niet bij de mondelinge behandeling verschenen.
1.4.
Hoewel daartoe correct opgeroepen is [minderjarige] , zonder kennisgeving vooraf, niet bij de mondelinge behandeling verschenen. De kinderrechter heeft van de GI vernomen dat het onbekend is waar [minderjarige] op dit moment verblijft omdat zij sinds 2 maart 2025 is weggelopen bij [accommodatie 1] in [provincie] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
De meervoudige kamer van de rechtbank heeft bij beschikking van 16 oktober 2024 [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 16 oktober 2024 tot [geboortedag] 2025.
2.3.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 4 november 2024 een machtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 4 november 2024 tot [geboortedag] 2025.
2.4.
Op grond van bovenvermelde machtiging verbleef [minderjarige] bij [accommodatie 1] in [provincie] .
2.5.
Bij voormelde beschikking van 6 maart 2025 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken, te weten van 6 maart 2025 tot 20 maart 2025. De kinderrechter heeft het resterende deel van het spoedverzoek, alsmede het (aansluitende) verzoek machtiging gesloten jeugdhulp, aangehouden tot de mondelinge behandeling van 14 maart 2025.
2.6.
[minderjarige] is sinds 2 maart 2025 weggelopen bij [accommodatie 1] . Wanneer zij gevonden wordt, zal zij worden geplaatst bij [accommodatie 2] in [plaats] .

3.De resterende verzoeken

C/02/432701 / JE RK 25-412(spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
3.1.
Ter beoordeling ligt voor het resterende verzoek van de GI om een spoedmachtiging te verlenen om [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de resterende duur van twee weken.
C/02/432702 / JE RK 25-413(machtiging gesloten jeugdhulp)
3.2.
Ter beoordeling ligt daarnaast voor het reguliere verzoek van de GI om, aansluitend op de spoedmachtiging, een machtiging te verlenen om [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven, tot aan haar meerderjarigheid, zijnde tot [geboortedag] 2025.

4.Het standpunt van de GI

4.1.
Ter aanvulling op het verzoek heeft de GI, samengevat, aangevoerd dat er forse zorgen zijn om [minderjarige] . [minderjarige] is op 15 november 2024 vanuit een gesloten groep bij [accommodatie 2] doorgestroomd naar een open groep bij [accommodatie 1] . Hoewel [minderjarige] deze groep zelf had uitgekozen, verloopt haar plaatsing niet goed. [minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag, negeert de regels van de groep en loopt veelvuldig weg zonder toestemming. De hulpverleners hebben aangegeven dat zij [minderjarige] niet kunnen begeleiden en ondersteunen naar haar meerderjarigheid, omdat [minderjarige] enkel naar de groep komt om te douchen, slapen of geld te halen. Door het wegloopgedrag van [minderjarige] is het voor haar ook niet mogelijk om school op te starten of vrijetijdsbesteding te hebben. Niemand weet waar en met wie [minderjarige] is als zij wegloopt. Het is wel duidelijk geworden dat [minderjarige] op die momenten frequent drugs gebruikt. Zij komt met regelmaat onder invloed terug op de groep en haar drugsgebruik heeft zelfs een keer tot een ziekenhuisopname geleid. De GI heeft sterke vermoedens dat [minderjarige] zich in een zorgwekkend circuit van loverboy, prostitutie en of mensenhandel bevindt. [minderjarige] geeft echter geen openheid over haar netwerk. [minderjarige] wordt gezien op diverse asielzoekerscentra en met meerderjarige Syrische jongens die onder invloed zijn van drugs. [minderjarige] doet zorgelijke uitspraken en heeft aangegeven dat zij ergens in zit waar zij niet meer uit kan komen. Wanneer [minderjarige] terugkomt op de groep wordt gezien dat zij zeer verwaarloosd is. Zij geeft dan ook aan dagen niet goed te hebben geslapen en niet te hebben gegeten en gedronken. De politie en de afdeling mensenhandel zijn betrokken en [minderjarige] heeft een gesprek gehad met [opvangcentrum] , een organisatie die mensen helpt die te maken hebben met huiselijk geweld en mensenhandel. Helaas is het maar bij één gesprek gebleven omdat [minderjarige] wederom was weggelopen.
4.2.
Vanwege voornoemde zorgen is de gesloten plaatsing van [minderjarige] noodzakelijk. [minderjarige] staat stil in haar ontwikkeling en onttrekt zich aan iedere vorm van jeugdhulp. De hulpverleners hebben een lange adem gehad. Zij hebben continu voor [minderjarige] klaargestaan en getracht nog een ingang bij haar te vinden. Desondanks hebben zij aangegeven dat het verblijf van [minderjarige] bij [woonplaats] niet meer verantwoord is. De GI geeft aan dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn. Zelfs op groepen die [minderjarige] zelf heeft uitgezocht, kiest zij ervoor om haar eigen plan te trekken en weg te lopen. Een gesloten plaatsing is de enige oplossing om [minderjarige] te beschermen tegen zichzelf en te behoeden voor verdere misstappen. Daarnaast is het noodzakelijk om door middel van diagnostiek zicht te krijgen op de problematiek van [minderjarige] en om een plan te maken voor wanneer [minderjarige] achttien wordt. De GI hoopt dat [minderjarige] de komende maanden gaat benutten om samen met de hulpverlening de keuze te maken om aan zichzelf en aan haar toekomst te gaan werken.
4.3.
Tot slot voert de GI aan dat het voor de gedragswetenschapper onmogelijk was om [minderjarige] in persoon te spreken, omdat [minderjarige] sinds 2 maart 2025 is weggelopen bij [woonplaats] en nog steeds niet is teruggekeerd. Niemand weet waar [minderjarige] verblijft. De zorgen om [minderjarige] zijn groot en de politie is ingeschakeld. De gedragswetenschapper heeft aangegeven direct beschikbaar te zijn om met [minderjarige] in gesprek te gaan zodra zij is teruggekeerd. De GI heeft vernomen dat [minderjarige] met de telefoon van een onbekende contact heeft gezocht met de jeugdbeschermer en de mentor van haar groep bij [woonplaats] . Op dat moment heeft de GI [minderjarige] op de hoogte gesteld van de mondelinge behandeling. De GI had daarom gehoopt dat [minderjarige] zou verschijnen, maar dat is helaas niet het geval gebleken.

5.De standpunten van belanghebbenden

5.1.
De advocaat van [minderjarige] heeft, samengevat, bepleit dat zij geen standpunt in kan nemen nu zij [minderjarige] niet heeft gesproken. Zij maakt zich zorgen om de veiligheid van [minderjarige] . [minderjarige] is jong, heeft veel meegemaakt en begeeft zich waarschijnlijk in een verkeerd netwerk. Zij geeft aan dat [minderjarige] reeds eerder gesloten is geplaatst en daar veel heeft meegemaakt. Het is onduidelijk wat [minderjarige] op dit moment nodig heeft en daarom hoopt de advocaat dat [minderjarige] spoedig contact met haar op zal nemen. Juridisch gezien merkt de advocaat op dat het niet mogelijk is om een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen aangezien de instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper ontbreekt.
5.2.
De moeder heeft, samengevat, aangevoerd dat zij zich verzet tegen de verzoeken van de GI. [minderjarige] is sinds haar gesloten plaatsing het verkeerde pad op gegaan. Zij heeft brand gesticht op de gesloten groep en is begonnen met verdovende middelen. De moeder is daarnaast niet te spreken over het contact met de jeugdbeschermer. De moeder heeft meerdere keren verzocht om een afspraak met haar dochter, maar kreeg hierop geen antwoord. Ook is de moeder pas laat geïnformeerd over het feit dat haar dochter werd vermist. De moeder weet niet waar [minderjarige] verblijft, maar heeft haar een week geleden nog wel gesproken. [minderjarige] stond in een keer bij haar thuis en vertelde de moeder dat ze niet gesloten geplaatst wil worden en met niemand contact wenst. De moeder wil dat [minderjarige] vanaf haar achttiende weer bij haar komt wonen en weet dat [minderjarige] dat ook wil. Tot slot geeft de moeder aan dat zij de politie en de GI zal informeren als [minderjarige] weer bij haar thuis verschijnt.

6.De (nadere) beoordeling

C/02/432701 / JE RK 25-412(spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
Het wettelijk kader
6.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, van de Jeugdwet dient onmiddellijke verlening van jeugdzorg noodzakelijk te zijn indien naar het oordeel van de kinderrechter:
a. jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of
opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren;
b. de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen
dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen
wordt onttrokken; en
c. er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en
opvoedingsproblemen te behandelen.
6.2.
Op grond van het derde lid van dit artikel behoeft het verzoek de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, tenzij onderzoek feitelijk onmogelijk is
Inhoudelijke beoordeling
6.3.
Bij voornoemde beschikking van 6 maart 2025 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken en iedere verdere beslissing aangehouden, zonder voorafgaand verhoor van belanghebbenden. De advocaat van [minderjarige] , de moeder en de GI zijn bij de mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken. Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding geven tot een ander oordeel. Deze beslissing zal daarom worden gehandhaafd.
6.4.
Voor wat betreft het resterende verzoek van de GI om een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van twee weken overweegt de kinderrechter als volgt. Op basis van de ingediende stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken stelt de kinderrechter vast dat er bij [minderjarige] sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. [minderjarige] is op 15 november 2024 vanuit [accommodatie 2] doorgestroomd naar [accommodatie 1] in [provincie] . Deze plaatsing verloopt niet goed. [minderjarige] laat zelfbepalend gedrag zien en verlaat de groep veelvuldig zonder toestemming. Hierdoor is een samenwerking met [minderjarige] , het opstarten van school of vrijetijdsbesteding en het werken aan haar ontwikkeling niet mogelijk. Er zijn daarnaast forse zorgen om het netwerk waarin [minderjarige] zich begeeft. [minderjarige] keert vaak onder invloed en in zeer verwaarloosde staat terug op de groep. Er zijn sterke vermoedens dat [minderjarige] zich in een zorgwekkend circuit van loverboy, prostitutie of mensenhandel bevindt. [minderjarige] geeft geen openheid over haar netwerk, maar heeft wel aangegeven zich in een situatie te bevinden waar zij niet meer uit kan komen. Het voorgaande maakt dat de kinderrechter forse zorgen heeft om de veiligheid van [minderjarige] . Bovenal nu tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [minderjarige] sinds 2 maart 2025 wederom is weggelopen en nog steeds niet is teruggekeerd.
6.5.
Gelet op voornoemde zorgen, kan naar het oordeel van de kinderrechter niet worden volstaan met een andere beschermingsmaatregel dan de gesloten jeugdhulp. Gesloten jeugdhulp is noodzakelijk zodat [minderjarige] vanuit een gesloten kader, waar zij zich niet aan hulpverlening kan onttrekken of door anderen kan worden onttrokken, de hulpverlening kan ontvangen die zij nodig heeft. Ook zijn er op dit moment geen minder ingrijpende mogelijkheden om de zorgen om [minderjarige] weg te nemen. De kinderrechter zal daarom het verzoek toewijzen in die zin dat hij een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] zal verlenen voor de resterende duur van twee weken.
6.6.
De kinderrechter neemt daarbij in aanmerking dat de onafhankelijke gedragswetenschapper, op basis van dossieronderzoek, heeft ingestemd met het spoedverzoek. De kinderrechter vindt het op basis van de ingediende stukken en hetgeen tijdens de mondeling behandeling is besproken voldoende aannemelijk dat persoonlijk onderzoek door een gedragswetenschapper in deze situatie feitelijk niet mogelijk was, aangezien [minderjarige] spoorloos is.
C/02/432702 / JE RK 25-413(machtiging gesloten jeugdhulp)
Het wettelijk kader
6.7.
Op grond van artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter:
a. jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of
opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren;
b. de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen
dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen
wordt onttrokken; en
c. er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en
opvoedingsproblemen te behandelen.
6.8.
In het vijfde lid van dit artikel staat dat dit verzoek de instemming van een
gekwalificeerde gedragswetenschapper behoeft die de jeugdige met het oog daarop kort
tevoren heeft onderzocht.
Inhoudelijke beoordeling
6.9.
De kinderrechter is van oordeel dat niet aan voornoemde criteria is voldaan, omdat een instemmingsverklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper, die [minderjarige] kort tevoren heeft onderzocht, ontbreekt. Weliswaar was er sprake van een situatie waarin het door eigen toedoen van [minderjarige] niet mogelijk was voor de gedragswetenschapper om haar persoonlijk te onderzoeken, maar voor die situatie biedt de wet in het kader van een
regulieremachtiging gesloten jeugdhulp geen uitzondering. Een machtiging gesloten jeugdhulp vormt een ernstige inbreuk op de vrijheid en het privéleven van [minderjarige] en dient daarom aan zware zorgvuldigheidseisen te voldoen. Een instemmingsverklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die zelf met de minderjarige heeft gesproken en daarna op basis van zijn/haar deskundigheid al dan niet instemt met het gesloten plaatsen van een minderjarige, vormt in dat kader een waarborg. Nu aan dit wettelijke vereiste niet is voldaan, ziet de kinderrechter geen andere mogelijkheid dan het
reguliereverzoek om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp af te wijzen.
Ten overvloede
6.10.
De kinderrechter maakt zich forse zorgen om de veiligheid van [minderjarige] en hoopt dat [minderjarige] zo spoedig mogelijk van zich laat horen. De moeder heeft aangegeven kort geleden nog contact te hebben gehad met [minderjarige] . De kinderrechter begrijpt dat de moeder zich in een lastige situatie bevindt, maar wil haar benadrukken dat het belangrijk is dat zij bij contact met [minderjarige] de politie en de GI informeert. Er ligt immers een rechterlijke uitspraak voor de gesloten plaatsing van [minderjarige] en het is in het belang van [minderjarige] dat zij spoedig de hulp gaat krijgen die zij nodig heeft.
6.11.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

De kinderrechter:
C/02/432701 / JE RK 25-412(spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
7.1.
verleent een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 20 maart 2025 tot 6 april 2025;
C/02/432702 / JE RK 25-413(machtiging gesloten jeugdhulp)
7.2.
wijst het verzoek van de GI af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2025 door mr. Sumner, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Van der Linde als griffier, en op schrift gesteld op 28 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.