In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 januari 2025 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. G.H.M. van Laarhoven, en een psychiater aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en bipolaire-stemmingsstoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel voor haarzelf en haar omgeving. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de betrokkene een zorgmachtiging verleend, die tot en met 19 februari 2025 geldig is, en heeft de nodige vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter Willemsen, met de griffier mr. Brok aanwezig.