ECLI:NL:RBZWB:2025:229

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430507 / FA RK 25-57
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in verband met suïcidaliteit

Op 9 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1997. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 8 januari 2025, waarna een mondelinge behandeling met gesloten deuren volgde. Tijdens deze zitting zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. C.J.M. Veth, en twee zorgprofessionals gehoord. De betrokkene verblijft in een accommodatie onder een crisismaatregel die door de burgemeester van Tilburg op 7 januari 2025 is opgelegd. De officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van deze maatregel voor drie weken.

De betrokkene heeft in het verleden suïcidale gedachten gehad en heeft recentelijk een suïcidepoging gedaan. Tijdens de zitting gaf hij aan dat hij nu niet meer dood wil, maar zijn behandelaar wees op de ernst van zijn situatie en het risico op terugval. De rechtbank oordeelde dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name levensgevaar, en dat de betrokkene niet in staat is om adequaat voor zichzelf te zorgen. De rechtbank verleende daarom de gevraagde machtiging voor de duur van tien dagen, met de mogelijkheid tot verplichte zorg, waaronder beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie.

De rechtbank concludeerde dat de situatie van de betrokkene zo ernstig is dat een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de betrokkene en zijn omgeving. De machtiging geldt tot en met 19 januari 2025, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/430507 / FA RK 25-57
Datum uitspraak: 9 januari 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1997 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. C.J.M. Veth te Rijen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 januari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.J.M. Veth;
  • de heer [naam 1] , psychiater, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2] , AIOS.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] . De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 7 januari 2025 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat hij een paar dagen geleden nog dood wilde, maar dat nu niet meer het geval is. Hij is in het verleden wel vaker suïcidaal geweest. Betrokkene stelt vrijwillig de medicatie te accepteren om in de toekomst incidenten, zoals die tot de crisismaatregel heeft geleid, te voorkomen. Hij wil niet langer op de afdeling verblijven omdat hij niet denkt dat dat hem gaat helpen. Betrokkene geeft aan het niet fijn te vinden op de afdeling. Het incident is voor betrokkene een wake-up call geweest Hij ziet in dat hij nog niet helemaal hersteld is maar betrokkene wil niet nog een keer zo handelen als tijdens het incident. Betrokkene vertelt zijn eufore gevoel en handelen van een aantal weken geleden niet te kunnen herinneren.
4.2.
De behandelaar van betrokkene stelt dat betrokkene vaker opgenomen is geweest maar dat, dat nog niet eerder tot de diagnose van een bipolaire stoornis heeft geleid. Betrokkene voelde zich drie weken geleden nog fantastisch, dat was een manische episode. Dat is omgeslagen naar een depressieve episode. De behandelaar ziet dat het nu beter gaat met betrokkene, maar dat kan ook snel weer veranderen. De gedachten van betrokkene kunnen snel wisselen en de manier van denken over de werkelijkheid kan van dag tot dag veranderen. Ook de overtuiging of het leven wel of niet de moeite waard is kan in het zelfde tempo wisselen. De wil om te leven is nog niet bestendig genoeg. Daarnaast heeft betrokkene nog steeds veel schulden en is nu ook zijn auto kapot. Het positieve gevoel dat betrokkene nu ervaart kan nog niet van de medicatie zijn, aangezien dat pas over een aantal dagen effect krijgt. Betrokkene heeft naar zijn suïcidepoging toegewerkt. Betrokkene heeft namelijk ‘ [tekst] ’ onder zijn oor laten tatoeëren. Daarnaast heeft betrokkene al jarenlang fantasieën over suïcide, in het bijzonder suïcide door middel van een trein. De behandelaar is bang dat als betrokkene nu naar buiten gaat en het leven hem tegenvalt, dat hij binnen een paar dagen weer opnieuw suïcidale gedachten krijgt. De behandelaar hoort de wens van betrokkene, maar meent, gezien de ernst van de suïcidepoging, dat een periode van tien dagen noodzakelijk is om betrokkene af te kunnen remmen wanneer hij weg wil. In die tijd kan dan met de familie gesproken worden om dat systeem goed op te zetten. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg is het vooral van belang dat betrokkene bij de instelling blijft, desnoods gedwongen.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit primair dat betrokkene een kanteling in zijn houding heeft ondergaan nadat het incident is voorgevallen. Betrokkene ziet in dat dat niet goed was en hij vindt het fijn dat hij nu hulp en medicatie krijgt. Door die kanteling is het onmiddellijk dreigende deel van het ernstig nadeel weg, omdat hij geen gekke dingen meer doet en geholpen wil worden. Hierdoor is er onvoldoende voor een voorzetting van de crisismaatregel. Subsidiair bepleit de advocaat dat bij toewijzing slechts het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, al dan niet met het toedienen van medicatie, dient te worden toegewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van tien dagen. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar.
5.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene een suïcidepoging heeft gedaan door met zijn auto tegen de slagboom van een spoorwegovergang te rijden. Bij het opstellen van de medische verklaring gaf betrokkene nog aan dood te willen omdat het niet meer gaat en dat dat gevoel al jaren onafgebroken aanwezig is. De rechtbank oordeelt dat de uitingen en de wil van betrokkene tijdens de mondelinge behandeling onvoldoende bestendig is om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel weg te nemen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de medicatie nog niet de oorzaak kan zijn van de verbeterde stemming van betrokkene.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk depressieve stemmingsstoornissen. Bij betrokkene uit dit zich in depressie, vermoedelijk in het kader van een bipolaire stoornis.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank volgt de behandelaar in de veronderstelling dat het risico op suïcide te hoog is om een procedure voor een zorgmachtiging af te wachten.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
De rechtbank neemt het aanbrengen van beperking in de vrijheid het eigen leven in te richten op als verplichte vorm van zorg voor de situatie waarin betrokkene voor het einde van de voorzetting van de crisismaatregel de accommodatie kan verlaten.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving. De rechtbank wijst het verzoek daarom toe voor een duur van tien dagen, dit is conform het verzoek van de behandelaar.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1997 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
19 januari 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2025 door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 17 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.