ECLI:NL:RBZWB:2025:2309
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende omgevingsvergunning
Op 18 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Oord, had bezwaar gemaakt tegen een verleende omgevingsvergunning voor het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond. De voorzieningenrechter wees erop dat de vergunninghouder had verklaard dat de voorzieningen pas in oktober zouden worden geplaatst, en dat het college naar verwachting voor die tijd een beslissing op het bezwaar zou nemen. Hierdoor was er geen reden om een voorlopige voorziening te treffen, aangezien de beslissing op bezwaar kon worden afgewacht.
De voorzieningenrechter benadrukte dat het verzoek om voorlopige voorziening alleen kan worden toegewezen als er sprake is van onverwijlde spoed. Verzoeker had gesteld dat er een spoedeisend belang was vanwege een aanhangig beroep bij de Raad van State tegen het bestemmingsplan, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit niet relevant was voor de huidige situatie. De uitspraak van de voorzieningenrechter is gedaan zonder zitting, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.