ECLI:NL:RBZWB:2025:2330

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
C/02/434099 HA RK 25-86 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verschoning
Rechters
  • Zander
  • Peters
  • Van de Sande
  • Sterk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 april 2025 een beslissing genomen over een verschoningsverzoek van rechter Zander. Tijdens de voorbereiding van de zaak bleek dat de voorzitter van de Raad van Toezicht van de stichting, die betrokken was bij de procedure, een bekende van de rechter was. Dit leidde tot een situatie waarin de rechter zich niet vrij voelde om de zaak te behandelen, ondanks dat de gemachtigde van de stichting geen bezwaar had tegen de rechter. De rechter heeft daarom besloten om een verschoningsverzoek in te dienen, wat door de verschoningskamer is toegewezen. De beslissing houdt in dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. De verschoningskamer heeft vastgesteld dat het verzoek terecht is ingediend, gezien de omstandigheden die de schijn van partijdigheid zouden kunnen oproepen. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Verschoningskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/434099 HA RK 25-86
beslissing van 15 april 2025
in de zaak van
mr. Zander
rechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant
hierna: de rechter
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk 11479384 AZ VERZ 25-2 van:
[stichting]
gemachtigde: bijgestaan door mr. M.M.S. Meinhardt
tegen:
[naam 1]
gemachtigde: drs. [naam 2]
.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling op 10 april 2025 waar door de rechter een verschoningverzoek is gedaan.
1.2.
Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek tot verschoning plaatsgevonden.

2.Het verschoningsverzoek

De rechter heeft het verschoningsverzoek op het volgende gebaseerd. Bij de voorbereiding van deze zaak kort voor de zitting bleek de rechter dat de voorzitter van de Raad van Toezicht van [stichting] een bekende van hem is. De zoon van de rechter en van deze voorzitter hebben met elkaar gehockeyd en daar kwamen zij elkaar tegen. Ook zijn de rechter en de voorzitter van de Raad van Toezicht lid van dezelfde sportvereniging.
De rechter heeft het voorgaande bij aanvang van de zitting aan partijen voorgehouden met de vraag of zij bezwaren hadden tegen de behandeling van de zaak door hem, waarbij de rechter heeft aangegeven dat het voor hem geen probleem was. De gemachtigde van [stichting] antwoordde hierop dat dit voor haar geen probleem was. De gemachtigde van de wederpartij antwoordde hierop dat hij ‘geen bezwaar onder voorbehoud’ had. De bekendheid met de voorzitter van de Raad van Toezicht in combinatie met het voorbehoud dat werd gemaakt en dat deze gemachtigde niet uitsloot dat hij mogelijk tijdens de zitting alsnog bezwaar zou maken, zorgde ervoor dat de rechter zich niet vrij meer voelde om de zaak te behandelen.
3. De beoordeling
3.1.
Artikel 40 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 36 Rv. Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Bij de beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, als geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de zaak de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn (de objectieve toets). Het subjectieve oordeel van een partij is niet doorslaggevend.
3.3.
Gelet op wat de rechter heeft aangevoerd en wat door de rechter op de zitting is besproken, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. Nadat de rechter kenbaar heeft gemaakt een verschoningsverzoek te willen doen gelet op de reactie van verweerster, dat zij in beginsel geen bezwaar heeft maar een voorbehoud wordt gemaakt dat hij mogelijk gaandeweg de zitting alsnog bezwaar maakt. Vervolgens heeft een schorsing plaatsgevonden. In de zittingsaantekeningen is het volgende opgenomen na de schorsing:
“Beslissing: Ik ga de zaak aanhouden voor het indienen van een verschoningsverzoek, omdat ik mezelf vrij moet voelen zonder een dergelijk voorbehoud de zaak te behandelen. Als de verschoningskamer een beslissing heeft genomen komt er zo spoedig mogelijk een nieuwe datum.”De rechter heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd de bekendheid met de voorzitter van de Raad van Toezicht in combinatie met het voorbehoud dat werd gemaakt en dat de gemachtigde van verweerster niet uitsloot dat hij mogelijk tijdens de zitting alsnog bezwaar zou maken. Uit het hierdoor geciteerde stuk volgt dat de rechter zich na de schorsing niet meer vrij voelde om de zaak verder te behandelen. Gelet hierop is de verschoningskamer met de rechter van oordeel dat door het doen van een verschoningsverzoek de schijn van partijdigheid wordt vermeden. Het verzoek zal daarom worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat, met inachtneming van het toegewezen verzoek, het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
 de rechter;
 de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is;
 de partijen in de hoofdzaak.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 15 april 2025 door mr. Peters, mr. Van de Sande en mr. Sterk, rechters, in aanwezigheid van mr. Rockx, griffier. Omdat de voorzitter niet in de gelegenheid is om deze beslissing te ondertekenen, wordt deze in zijn plaats ondertekend door mr. Sterk.
De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.