ECLI:NL:RBZWB:2025:2331

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
C/02/433038 / JE RK 25-474
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van een spoedbeslissing tot plaatsing in gesloten jeugdhulp en afgifte van een reguliere machtiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de plaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Reimerswaal, die om een spoedmachtiging heeft verzocht voor de opname van de minderjarige, geboren in 2010, in een gesloten jeugdhulpinstelling. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige beoordeeld, waarbij ernstige zorgen zijn geuit over haar gedrag, waaronder weglopen van huis, liegen over haar verblijfplaats en betrokkenheid bij risicovolle situaties. De moeder van de minderjarige heeft instemming gegeven voor de plaatsing, maar heeft ook haar zorgen geuit over de situatie van haar dochter.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de eerder verleende spoedmachtiging niet herroepen, maar heeft wel besloten om een reguliere machtiging voor de duur van drie maanden te verlenen. Dit besluit is genomen op basis van de instemming van de moeder en de gedragswetenschapper, die beiden hebben aangegeven dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is voor de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling en verzoekt het college om de rechtbank tijdig te informeren over de voortgang van de situatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers:
C/02/433038 / JE RK 25-474 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/433097 JE RK 24-488 (reguliere machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 27 maart 2025
(tussen)beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE REIMERSWAAL,
hierna te noemen het college,
zetelende te Kruiningen,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
Aan [minderjarige] is als advocaat toegevoegd mr. H. Mink in Oost-Souburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

Inzake C/02/433038 / JE RK 25-474
1.1.
De kinderrechter neemt mee in de beoordeling:
- het schriftelijke verzoek van het college met bijlagen, ontvangen op 17 maart 2025;
  • de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 20 maart 2025;
  • de conceptnotulen van het civiel trajectberaad van 26 maart 2025, ingekomen bij de griffie op 27 maart 2025.
Inzake C/02/433097 JE RK 24-488
  • het verzoek van het college met bijlagen, ontvangen op 17 maart 2025;
  • de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 20 maart 2025;
  • de conceptnotulen van het civiel trajectberaad van 26 maart 2025, ingekomen bij de griffie op 27 maart 2025.

2.De feiten

Inzake C/02/433038 / JE RK 25-474 en C/02/433097 / JE RK 24-488
2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij haar moeder.

3.Het verzoek

Inzake C/02/433038 / JE RK 25-474
3.1.
Het college heeft verzocht om een spoedmachtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken. Beoordeeld dient te worden of er feiten en omstandigheden zijn die maken dat de spoedbeslissing van 6 april 2023 met ingang van heden moet worden herroepen. Daarnaast is nog aan de orde het resterende deel van het (spoed)verzoek om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 31 maart 2025 en tot 14 april 2025.
Inzake C/02/433097 JE RK 24-488
3.2.
Het college heeft verzocht om aansluitend een (reguliere) machtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.3.
De gedragswetenschapper heeft ingestemd met beide verzoeken, met dien verstande dat hij een reguliere machtiging geïndiceerd vindt voor de duur van (in eerste instantie) drie maanden. Dit blijkt uit de verklaring van 20 maart 2025.

4.De standpunten

Inzake C/02/433038 / JE RK 25-474 en C/02/433097 JE RK 24-488
4.1.
Het college voert in de verzoeken aan dat er grote zorgen zijn over [minderjarige] . Ze houdt zich niet aan afspraken met haar moeder en liegt over waar ze verblijft. Ook loopt ze weg van huis en begeeft ze zich in onveilige situaties. Ook zijn er zorgen over haar middelengebruik. Ze heeft zich in de afgelopen maanden meerdere keren in onveilige situaties begeven en is meerdere keren door de politie thuisgebracht. Afgelopen weekend is ze weer weggelopen en met een onbekende meerderjarige man meegegaan. Ze moest daar tegen haar zin in seks hebben met meerdere volwassen mannen. Ook zijn er ernstige zorgen over seksueel grensoverschrijdend gedrag van [minderjarige] . Zo zou ze meerdere seksuele handelingen verrichten op en rond het station in [plaats] . [minderjarige] laat een zorgwekkend patroon zien van risicovol gedrag, waaronder frequent wegloopgedrag en onttrekking aan het ouderlijk gezag. Ze is erg kwetsbaar en haar gebrek aan weerbaarheid baart zorgen. Het gezin van de moeder is vanwege de situatie rondom [minderjarige] overbelast. Ze weten niet meer hoe ze om moeten gaan met [minderjarige] . Voor de moeder en de stiefvader is de situatie onhoudbaar geworden. Het Centrum Seksueel Geweld is betrokken geraakt en er hebben onderzoeken plaatsgevonden om te kijken of ze geen letsel heeft opgelopen na de seksuele handelingen die bij haar zijn verricht. Het is noodzakelijk dat [minderjarige] wordt opgenomen bij [jeugdzorg] om te voorkomen dat zij zich aan jeugdhulp onttrekt.
4.2.
[minderjarige] vertelt tijdens het gesprek met de kinderrechter dat zij zich de laatste tijd minder blij voelt. Dat komt door alles wat haar is overkomen. Ook voelt zij zich niet echt op haar plek bij [jeugdzorg] . [minderjarige] snapt wel dat ze momenteel niet thuis kan wonen maar ze begrijpt niet waarom het college verzoekt om haar 6 maanden bij [jeugdzorg] te laten verblijven. Zij vindt die periode veel te lang. [minderjarige] vindt het een beter voorstel om 3 maanden bij [jeugdzorg] te verblijven en dat daarna wordt gekeken of zij terug naar huis kan.
4.3.
Door en namens [minderjarige] is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat [minderjarige] in eerste instantie schrok van het verzoek van het college om een machtiging te verlenen voor de duur van 6 maanden. Tijdens het civiel trajectberaad dat op 26 maart jl. plaatsvond is besproken dat het plan is om [minderjarige] voor de duur van 3 maanden te laten verblijven bij [jeugdzorg] en dat daarna wordt gekeken of de machtiging verlengd zou moeten worden. [minderjarige] vindt het fijn dat er in het gesprek met haar is besproken welke hulpverlening moet worden ingezet. Zo heeft zij wat meer perspectief gekregen. [minderjarige] stemt in met een machtiging voor de duur van 3 maanden.
4.4.
Tijdens de mondelinge behandeling voert de moeder aan dat zij het moeilijk vindt dat [minderjarige] verkeerde keuzes maakt. Het hele gezin van de moeder lijdt onder de situatie. Het is altijd heel goed gegaan met [minderjarige] maar sinds zij in de derde klas van het middelbaar onderwijs zit is ze de verkeerde keuzes gaan maken. De moeder begrijpt niet waar het fout is gegaan. Ook school en de vriendinnen van [minderjarige] maken zich erge zorgen over haar. [minderjarige] heeft thuis heel veel gelogen over waar ze uithing. Tegen haar vriendinnen zei ze dan dat ze thuis was maar dat was dan niet zo. Ze zette dan haar telefoon uit zodat ze niet bereikbaar was. [minderjarige] heeft veel bij een groep onbekende mannen verbleven en daar zijn haar erge dingen overkomen die onomkeerbaar zijn. De moeder wil [minderjarige] graag behoeden voor het maken van verkeerde keuzes maar ze heeft het idee geen grip meer te hebben. De moeder voelt zich machteloos. Ook heeft [minderjarige] op school veel dingen gezegd die het hele gezin van de moeder veel pijn hebben gedaan. Hoe moeilijk en pijnlijk het momenteel ook is, toch kan de moeder instemmen met de verzochte machtiging. In haar ogen is de plaatsing van [minderjarige] bij [jeugdzorg] op dit moment de juiste maatregel om [minderjarige] te kunnen helpen.

5.De (nadere) beoordeling

Inzake C/02/433038 / JE RK 25-474
5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet, dient onmiddellijke verlening van jeugdzorg noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Ook moet niet gebleken zijn dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen.
5.2.
De kinderrechter moet, voordat het reguliere verzoek inhoudelijk kan worden beoordeeld, in eerste instantie bepalen of de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp al dan niet moet worden herroepen. Bij beschikking van de kinderrechter van 17 maart 2025 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken en iedere verdere beslissing aangehouden, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. Verzoeker en de belanghebbenden zijn tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2025 in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.
5.3.
Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding geven tot een ander oordeel. De eerder verleende spoedmachtiging zal dus niet worden herroepen. Daarnaast zal de kinderrechter het resterende deel van de verzochte spoedmachtiging gesloten jeugdhulp afwijzen, nu zal worden beslist op het reguliere verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp.
Inzake C/02/433097 JE RK 24-488
5.4.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (hierna: Jw) kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Tevens dienen er geen minder ingrijpende mogelijkheden te zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
5.5.
Op basis van het bepaalde in artikel 6.1.2, derde lid, Jw kan een machtiging voor een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, bovendien alleen worden verleend, indien:
De jeugdige onder toezicht is gesteld; of
De voogdij over de jeugdige berust bij een gecertificeerde instelling; of
Degene die, anders dan bedoeld onder b, de wettelijke vertegenwoordiger is, met de opneming en het verblijf instemt.
Inhoudelijke beoordeling
5.6.
De kinderrechter is op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat aan de bovengenoemde voorwaarden kan worden voldaan. De kinderrechter stelt allereerst vast dat het verzoek voldoet aan de formele vereisten, aangezien de moeder van [minderjarige] als gezaghebbende ouder met het verzoek instemt en uit de schriftelijke verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper van 20 maart 2025 volgt dat ook hij instemt met een plaatsing in de gesloten jeugdhulp. Deze gedragswetenschapper heeft [minderjarige] tevens kort van tevoren onderzocht. Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat er sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen bij [minderjarige] die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Er zijn al langere tijd zorgen over het gedrag van [minderjarige] . [minderjarige] liegt over waar zij verblijft tegen haar moeder, maar ook tegen vriendinnen en is daarna onbereikbaar doordat zij haar telefoon uitschakelt. De politie heeft [minderjarige] meerdere malen thuis moeten brengen. [minderjarige] is meermalen aangetroffen in verdachte situaties aangetrokken rondom station [plaats] in de aanwezigheid van onbekende, meerderjarige mannen. Zij heeft tegen haar zin in met meerdere onbekende mannen seksuele handelingen moeten verrichten. [minderjarige] is erg kwetsbaar en daardoor beïnvloedbaar. Ook zijn er zorgen over haar middelengebruik. De veiligheid van [minderjarige] kan in de thuissituatie niet genoeg gewaarborgd worden. [minderjarige] lijkt onvoldoende in te kunnen zien wat de gevolgen van haar handelen zijn. Een verblijf binnen een gesloten instelling is daarom noodzakelijk en geschikt om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft. [minderjarige] behoeft een omgeving die aansluit bij haar specifieke behoeften en haar ondersteunt in haar sociaal-emotionele ontwikkeling. Het lukt de moeder niet om [minderjarige] deze omgeving te bieden. [minderjarige] heeft er baat bij om binnen de veilige omgeving van [jeugdzorg] in rust therapie te volgen en zichzelf positief te ontwikkelen. Er zijn geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk en ook kan de veiligheid van [minderjarige] onvoldoende gewaarborgd worden binnen een open setting, gelet op het feit dat [minderjarige] zich onttrekt aan ieder gezag, meerdere malen onvindbaar is geweest en zich daardoor in gevaarlijke situaties heeft begeven.
5.7.
De kinderrechter zal, gelet op het voorgaande, de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van drie maanden. De gedragswetenschapper heeft ingestemd met een reguliere machtiging voor de duur van 3 maanden en daarmee hebben ook de moeder en [minderjarige] ingestemd. Dit maakt dat de kinderrechter de machtiging gesloten plaatsing in dit kader voor maximaal drie maanden kan toewijzen. Een termijn van drie maanden is passend, gelet op de stappen die nog moeten worden gezet. Het is noodzakelijk dat [minderjarige] binnen de veilige en gestructureerde setting van [jeugdzorg] daadwerkelijk profiteert van de geboden hulp en ondersteuning. Het resterende deel van het verzoek zal worden aangehouden tot de
mondelinge behandeling op [datum] 2025 om [uur] ten overstaan van mr. De Beer voor de duur van 45 minuten. De kinderrechter verzoekt het college uiterlijk een week voorafgaand aan voornoemde mondelinge behandeling de rechtbank te berichten omtrent de stand van zaken en het verdere gewenste procesverloop.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
Inzake C/02/433038 / JE RK 25-474 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
6.1.
wijst het resterende deel van het verzoek tot het verlenen van een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en verblijven in een accommodatie voor jeugdhulp af;
Inzake C/02/433097 JE RK 24-488 (reguliere machtiging gesloten jeugdhulp)
6.2.
verleent een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven met ingang van 31 maart 2025 en tot 30 juni 2025;
6.3.
houdt het restant van het verzoek aan tot de mondelinge behandeling op [datum] 2025 om [uur] ten overstaan van mr. De Beer voor de duur van 45 minuten;
6.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor voornoemde mondelinge behandeling voor [minderjarige] , haar advocaat, de moeder en het college;
6.4.
verzoekt het college om uiterlijk een week voor voornoemde mondelinge behandeling de rechtbank te berichten omtrent de stand van zaken en het verdere gewenste procesverloop.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. De Beer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga als griffier en op schrift gesteld op 10 april 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.