In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 april 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1969, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 21 maart 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn betrokkene en zijn advocaat, mr. C.E.J.E. Kouijzer, gehoord, evenals de behandelaars. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn gezondheid en veiligheid.
De rechtbank oordeelt dat betrokkene zorg nodig heeft, omdat hij ondanks medicatie een verhoogd risico loopt op ontregeling. De behandelaar heeft aangegeven dat er sinds 2023 meerdere opnames zijn geweest, maar dat betrokkene steeds weer ontregelde. De advocaat van betrokkene heeft gepleit voor toewijzing van het verzoek, waarbij de noodzaak van verplichte zorg werd benadrukt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid indien nodig. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.