ECLI:NL:RBZWB:2025:2340

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
C/02/433423 / FA RK 25-1525
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • S. Beduin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging in het kader van een psychische stoornis met ernstige lijdensdruk

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging. De officier van justitie heeft verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een waanstoornis. Betrokkene, geboren in 1946, heeft aangegeven veel last te hebben van haar bovenbuurman, die haar volgens haar treitert en haar leven ernstig beïnvloedt. Ondanks haar klachten en de beoordeling van haar behandelend psychiater, die een hoge lijdensdruk constateert, weigert betrokkene medicatie en een opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De advocaat van betrokkene heeft het verzoek tot zorgmachtiging betwist, stellende dat de medische onderbouwing onvoldoende is en dat er geen risico op ernstig nadeel is.

De rechtbank heeft na beoordeling van de stukken en de mondelinge behandeling geoordeeld dat betrokkene inderdaad lijdt aan een psychische stoornis die ernstig nadeel veroorzaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene geen ziektebesef heeft en geen contact wil met de GGZ. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend, waarbij de nadruk ligt op het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzochte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect zouden hebben. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/433423 / FA RK 25-1525
Datum uitspraak: 3 april 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1946 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat mr. Ph. van Kampen te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 25 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. Van Kampen;
  • de heer [naam], psychiater, behandelaar.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene vertelt erg veel last te hebben van haar bovenbuurman. Die treitert betrokkene op zodanige wijze, dat ze haar eigen leven als erg slecht beschrijft. Betrokkene kan er niet door slapen en zelfs bij het boodschappen doen in de winkel valt de bovenbuurman haar lastig. Dit doet hij achter haar rug door middel van babbeltrucs. Betrokkene vindt het niet nodig dat men zich zorgen maakt om haar en vindt het innemen van medicatie zinloos. Ze slikt sowieso niet graag pillen en doet het al zeker niet door een treiteraar. Een opname in een psychiatrisch ziekenhuis gaat volgens betrokkene helemaal te ver.
3.2.
De behandelaar van betrokkene deelt mede dat is vastgesteld dat er sprake is van zichtbaar lijden van betrokkene. Dat is een lijden dat voortduurt en waar geen verandering in komt zonder dat daar iets aan gedaan wordt. De lijdensdruk van betrokkene kan volgens de behandelaar alleen door middel van medicatie worden verminderd. Hij ziet daarbij onvoldoende mogelijkheden om dat ambulant te doen, waardoor een opname noodzakelijk is. Betrokkene doet – vanuit haar waan – de deur vaak niet open, waardoor behandeling vanuit thuis erg lastig is. De behandelaar geeft wel aan dat betrokkene op de hoogte wordt gesteld als er mensen van het FACT-team langskomen. Betrokkene zit er nog netjes bij, waardoor mensen zich minder snel druk maken om de situatie. De behandelaar is van mening dat de wetgeving bedoeld is om ook in dit soort situaties mensen te helpen.
3.3.
De advocaat van betrokkene bepleit primair afwijzing van het verzoek. Door de onafhankelijke psychiater is ‘maatschappelijke teloorgang’ aangekruist als belangrijkste vorm van aanzienlijk risico op ernstig nadeel. De geneesheerdirecteur merkt daarbij op dat daar niet echt een onderbouwing wordt gegeven en dat er geen zorgen zijn over de zelfzorg en de woning van betrokkene. Deze zorgen zouden gelet op wat men ziet op de mondelinge behandeling ook ongegrond zijn. De medische verklaring deugt volgens de advocaat dus niet: de onafhankelijke psychiater slaat de plank flink mis. Waarschijnlijk komt dit doordat er geen fysiek onderzoek is gedaan naar de situatie bij zijn cliënte. Subsidiair bepleit de advocaat afwijzing van de zorgmodaliteiten opnemen in een accommodatie en beperken van de bewegingsvrijheid. De geneesheerdirecteur vraagt zich af of een verplichte opname niet averechts werkt bij een bestaande waanstoornis van mogelijk tientallen jaren. Dit is volgens de advocaat een belangrijke aanwijzing dat die verzochte zorg niet effectief en ook niet proportioneel is. Het toedienen van medicatie in de ambulante setting zou volgens de geneesheerdirecteur het meest te prefereren zijn om het lijden van betrokkene te verlichten en de waan naar de achtergrond te laten verdwijnen. Tevens is er in het maatschappelijk plan vermeld dat betrokkene volgens de casemanager thuis kan blijven wonen als er ambulante behandeling in de vorm van medicatie onder toezicht opgestart kan worden voor haar angsten en wanen. Als het crux is dat betrokkene men niet binnenlaat voor het toedienen van medicatie, is het aanbrengen van beperkingen om het eigen leven in te richten de aangewezen modaliteit om het probleem op te lossen. Samenvattend is het middel, en dan in ieder geval de opname, zwaarder dan de kwaal.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene uit dit zich in de vorm van een waanstoornis.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade.
4.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene een hoge lijdensdruk heeft met aanhoudende angsten. Betrokkene lijdt al jaren onder het complot georganiseerd door de bovenbuurman: hij zou haar willen vergiftigen met drugs en de buurman zou haar afluisteren en elektroshocks geven. De lijdensdruk van betrokkene is dermate ernstig dat ze haar leven op dit moment erg slecht vindt en ook niet tot nauwelijks slaapt. De overige aangeruiste vormen van ernstig nadeel herkent de rechtbank niet. Het feit dat ‘maatschappelijke teloorgang’ door de onafhankelijke psychiater wordt aangeduid als voornaamste vorm van ernstig nadeel, terwijl dit door de rechtbank niet gezien wordt, leidt naar het oordeel van de rechtbank niet tot de conclusie dat de medische verklaring in zijn geheel ondeugdelijk is en dat afwijzing van het verzoek daarvan het gevolg zou moeten zijn. Op de meest belangrijke punten wordt de medische verklaring immers wel onderschreven door de geneesheerdirecteur, de betrokken psychiater en de eigen waarneming van de rechter.
4.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Het ziektebesef en -inzicht ontbreken volledig bij betrokkene. Zij wil geen contact met de GGZ, houdt de zorg af en is ervan overtuigd geen zorg nodig te hebben. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
4.7.
De rechtbank volgt de geneesheerdirecteur en de advocaat ten aanzien van het opnemen van betrokkene. De rechtbank stelt vraagtekens bij de effectiviteit van een opname. Tevens is het ernstig nadeel te ondervangen door medicatie. Met het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten zouden medewerkers van het FACT-team binnen moeten kunnen. Daarnaast is het van belang dat met betrokkene wordt besproken wanneer ze deze mensen kan verwachten, waardoor de rechtbank verwacht dat ze dan de deur wel open zal doen, zoals ze dat ook heeft gedaan voor de rechter en de griffier.
4.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1946 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in paragraaf 4.6 kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
3 oktober 2025;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025 door mr. Scheltema Beduin, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 17 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.