ECLI:NL:RBZWB:2025:2342

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
C/02/433713 / FA RK 25-1670
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Scheltema Beduin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1986. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. S.J. Nijssen, aanwezig waren, evenals een verpleegkundig specialist en een verpleegkundige. De betrokkene verblijft momenteel met een crisismaatregel bij een accommodatie, nadat de burgemeester van Goes deze maatregel op 1 april 2025 had genomen.

Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangegeven dat hij niet goed weet hoe het met hem gaat en dat hij meer rust wil. Hij heeft echter ook aangegeven dat hij niet weg wil uit de accommodatie, omdat hij bang is voor de gevolgen. De behandelaar van de betrokkene heeft verklaard dat de betrokkene psychotisch is en dat er een risico op ernstig nadeel bestaat, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat er een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, wat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigt.

De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend en de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/433713 / FA RK 25-1670
Datum uitspraak: 3 april 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1986 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. S.J. Nijssen te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. Nijssen;
  • de heer [naam 1] , verpleegkundig specialist, behandelaar;
  • [naam 2] , verpleegkundige.
1.3.
Tevens was er een coassistent aanwezig, deze is echter niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel bij [accommodatie]. De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 1 april 2025 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat hij niet weet hoe het met hem gaat. Hij zou graag voor een langere periode meer rust willen. Betrokkene wil het liefst ambulant wonen, op een BW. Betrokkene ziet in dat hij op dit moment nog niet weg kan bij [accommodatie], omdat hij nergens anders naartoe kan en hij wil ook niet weg. Dit omdat betrokkene ‘buiten zijn’ geen goed idee vindt. Betrokkene stelt tot rust te komen van de medicatie die hij op dit moment krijgt en daardoor verdwijnt de angst die betrokkene ervaarde. Hij is echter huiverig voor de medicatie die de behandelaar hem in de toekomst wil geven. Dit omdat betrokkene die kent uit het verleden en hij daar slechte ervaringen mee heeft gehad.
4.2.
De behandelaar van betrokkene vertelt dat het nog niet zo goed gaat als dat betrokkene het doet laten lijken. Betrokkene doet het tijdens de mondelinge behandeling voorkomen alsof hij mee wil werken, maar hij was zo psychotisch dat hij aangaf weg te willen of agressief te worden. Betrokkene was toen geenszins van plan medicatie te gebruiken omdat hij dat niet nodig zou hebben. Daardoor kon de behandelaar niet onder een crisismaatregel voor betrokkene uitkomen. Ook nu is betrokkene nog heel inconsistent in zijn vraag om weg te willen. De behandelaar ziet niet in dat de behandeling vanuit het vrijwillig kader verleend kan worden. Betrokkene moet wel behandeld worden zodat zijn psychoses en angsten wijken. Betrokkene heeft, behoudens zijn lijdensdruk, geen ziektebesef en -inzicht. De BW waar betrokkene het over heeft zal hem ook niet aannemen vanwege eerdere agressie onder invloed van middelen. Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg zijn volgens de behandelaar ‘het toedienen van vocht en voeding’, ‘het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ en ‘insluiten’ niet noodzakelijk.
4.3.
De advocaat van betrokkene is van mening dat aan de wettelijke vereisten is voldaan. Er is sprake van een stoornis en het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is voldoende onderbouwd. Deze twee hangen volgens de advocaat ook voldoende samen. Daarnaast is de vrijwilligheid van betrokkene onvoldoende consistent. De advocaat geeft ook aan de aangegeven vormen van verplichte zorg te begrijpen. De advocaat bepleit geen afwijzing van het verzoek, omdat betrokkene zelf een voortzetting van de crisismaatregel wil.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.3.
Betrokkene was voor de opname bang om thuis te zijn. Deze angst zorgt voor een groot risico op uitputting. Betrokkene geeft aan mensen niet aan te kunnen kijken. Als hij dat wel doet zal hij ziek en armoedig worden. Betrokkene ervaart tevens agressie, die voortkomt vanuit zeer beangstigende psychotische belevingen. Tijdens de opname is er sprake geweest van verbale en dreigende fysieke agressie jegens een medepatiënt. Daarnaast heeft betrokkene last van het horen van stemmen.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Bij betrokkene uit dit zich in de vorm van een psychose in het kader van schizofrenie en een stoornis in middelengebruik.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Betrokkene stelt bepaalde antipsychotica te weigeren. Verder is gebleken dat betrokkene erg inconsistent is in zijn wens om opgenomen te blijven.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1986 in [woonplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
24 april 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025 door mr. Scheltema Beduin, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 17 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.