In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1986. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. S.J. Nijssen, aanwezig waren, evenals een verpleegkundig specialist en een verpleegkundige. De betrokkene verblijft momenteel met een crisismaatregel bij een accommodatie, nadat de burgemeester van Goes deze maatregel op 1 april 2025 had genomen.
Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangegeven dat hij niet goed weet hoe het met hem gaat en dat hij meer rust wil. Hij heeft echter ook aangegeven dat hij niet weg wil uit de accommodatie, omdat hij bang is voor de gevolgen. De behandelaar van de betrokkene heeft verklaard dat de betrokkene psychotisch is en dat er een risico op ernstig nadeel bestaat, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat er een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, wat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigt.
De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend en de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.