Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. Andeweg;
- de heer [naam], psychiater, behandelaar.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. Betrokkene, geboren in 1967, verblijft op basis van een eerder genomen crisismaatregel en heeft aangegeven dat hij zich gedwongen voelt tot opname. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn zowel betrokkene als zijn behandelend psychiater gehoord. De psychiater gaf aan dat betrokkene zich op dat moment goed voelde en dat de behandeling op vrijwillige basis kon plaatsvinden. De advocaat van betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat betrokkene bereid was om nog een week in de accommodatie te blijven, maar dat dit vrijwillig zou moeten zijn.
De rechtbank heeft de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De rechtbank oordeelde dat betrokkene zich niet verzet tegen de noodzakelijke behandeling en dat deze behandeling vrijwillig kan plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat niet voldaan werd aan de wettelijke criteria voor het verlenen van de gevraagde machtiging en heeft het verzoek daarom afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025 door rechter mr. Scheltema Beduin, in aanwezigheid van griffier mr. Brok, en is op schrift gesteld op 17 april 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.