ECLI:NL:RBZWB:2025:2347

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
25-004533
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding ex artikel 530 Sv aan gewezen verdachte in complexe scheepvaartzaak

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. van der Bent, had een verzoek ingediend voor een schadevergoeding ten laste van de Staat, na vrijspraak in een eerdere zaak. De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, was ook aanwezig tijdens de behandeling van het verzoek. De verzoeker was niet verschenen, maar zijn advocaat heeft de kosten van rechtsbijstand en de noodzaak van de vergoeding toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak zonder straf of maatregel is geëindigd en dat de rechtbank bevoegd is om het verzoek te behandelen. De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand, die door de advocaat van verzoeker zijn opgevoerd, als billijk beoordeeld en heeft het verzoek tot schadevergoeding toegewezen. De rechtbank heeft in totaal een bedrag van € 15.680,12 toegewezen, bestaande uit € 15.000,12 voor kosten van rechtsbijstand en € 680,00 voor de kosten van het indienen en behandelen van het verzoekschrift in raadkamer. De beslissing is genomen door rechter mr. J.C. Gillesse en is op de openbare zitting van 15 april 2025 uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-072078-24
raadkamernummer : 25-004533
datum : 1 april 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [datum] 1965 te [plaats] ([land]),
wonende op het [woonadres],
mr. M. van der Bent, advocaat te Middelburg,
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 13 februari 2025 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 15.000,12, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de kantonrechter van 7 januari 2025 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Op 1 april 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. C.P.G. Tax en mr. M. van der Bent als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
De advocaat van verzoeker heeft aangevoerd dat, hoewel daartoe werd verzocht, de zaak niet door het Openbaar Ministerie werd geseponeerd. Om die reden moesten de in de urenstaat genoemde handelingen worden verricht. Gelet op het belang, de aard en omvang van de zaak zijn de opgevoerde kosten naar de mening van verzoeker billijk.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld zij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank gelet op het eerdere standpunt en mede gehoord hebbende wat de advocaat naar voren heeft gebracht.

2.De beoordelingDe zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
De rechtbank is met de uitgebreide toelichting van de advocaat van verzoeker van oordeel dat het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 15.000,12in voldoende mate is onderbouwd en de rechtbank billijk voorkomt. De rechtbank overweegt hiertoe nog dat het weliswaar een dossier van beperkte omvang betreft, maar dat het een niet veel voorkomende scheepvaartzaak betreft die zowel juridisch als technisch als complex is aan te merken. De rechtbank zal het gevraagde bedrag daarom toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 15.680,12, bestaande uit:
- € 15.000,12 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 15.680,12zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Adriaanse van der Weel Advocaten, onder vermelding van “2230588”.
Deze beslissing is op 15 april 2025 genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 15 april 2025.