ECLI:NL:RBZWB:2025:2349

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
25-000670
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over klaagschrift inzake inbeslaggenomen goederen op grond van artikel 552a Sv

Op 15 april 2025 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, geboren in 1996 en vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.H.J. Bals, had een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van geldbedragen en mobiele telefoons. De inbeslagname vond plaats op 11 december 2024, waarbij onder andere een bedrag van € 2.675,00 en een iPhone in beslag zijn genomen. Tijdens de zitting op 1 april 2025 was de klager niet aanwezig, maar zijn advocaat was wel aanwezig om het klaagschrift toe te lichten.

De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, stelde dat het klaagschrift niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat er een beslissing tot teruggave van de inbeslaggenomen goederen in het raadkamerdossier aanwezig was. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het Openbaar Ministerie geen strafvorderlijk belang meer had bij het voortduren van het beslag, en dat de klager recht had op teruggave van de goederen. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift gegrond was en gelastte de teruggave van de inbeslaggenomen goederen aan de klager.

De beslissing werd genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. A.S.S. Fanis, en is op 15 april 2025 openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 25-000670
datum : 1 april 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager],
geboren op [datum] 1996 te [plaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. A.H.J. Bals, Noordeinde 16, 4481 BJ Kloetinge,
hierna te noemen: de klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
 de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op
11 december 2024 onder klager geldbedragen ter hoogte van € 2.675,00 en € 570,00, een iPhone en een Google Pixel 7 in beslag zijn genomen;
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend op 6 januari 2025 ter griffie van deze rechtbank;
  • de reactie van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 1 april 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. C.P.G. Tax en mr. A.H.J. Bals als gemachtigd advocaat van klager gehoord.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. In aanvulling hierop heeft de raadsman meegedeeld dat hij heeft vernomen dat het geldbedrag aan klager terug zal worden gegeven.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klaagschrift nu er een beslissing tot teruggave ten aanzien van alle inbeslaggenomen goederen in het raadkamerdossier zit.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift. Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in zijn beklag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Op grond van artikel 116, eerste lid, Sv laat het Openbaar Ministerie de in beslag genomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. Dit betekent het volgende. Als het Openbaar Ministerie zich op het standpunt stelt dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, dan moet de rechter ervan uitgaan dat het standpunt juist is.
De rechtbank stelt vast dat uit het raadkamerdossier blijkt dat is besloten alle goederen terug te geven. Uit het verhandelde in de raadkamer blijkt vervolgens dat de raadsman niet in het bezit is van deze beslissingen en het Openbaar Ministerie de raadsman ook niet op andere wijze op de hoogte heeft gebracht van deze beslissingen. Uit het standpunt van de officier van justitie volgt dat er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag. Het is de rechtbank niet gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende van de goederen is aan te merken. De rechtbank zal het klaagschrift tegen het artikel 94 Sv beslag gegrond verklaren en de teruggave van het beslag aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave aan klager van:
- een geldbedrag ter hoogte van € 2.675,00 (goednummer: PL2000-2024317699-2804331);
- een geldbedrag ter hoogte van € 570,00 (goednummer: PL2000-2024317699-2804341);
- een iPhone (goednummer: PL2000-2024317699-2804348);
- een Google Pixel 7 (goednummer: PL2000-2024317699-2804346).
Deze beslissing is op 15 april 2025 genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 15 april 2025.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).