ECLI:NL:RBZWB:2025:2350
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA gegrond in verband met minderjarigheid en disproportionele gevolgen
Op 1 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg het bezwaarschrift van een veroordeelde behandeld, die bezwaar maakte tegen het afnemen en verwerken van haar DNA-profiel op grond van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De veroordeelde, geboren in 2006, was ten tijde van het strafbare feit minderjarig en stelde dat het afnemen van haar DNA niet van betekenis zou zijn voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten, gezien de aard van het misdrijf en haar kwetsbaarheid. De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de veroordeelde, mr. S. van Steenberge, en de officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, gehoord. De veroordeelde was niet verschenen, maar haar standpunt werd door de advocaat naar voren gebracht. De officier van justitie stelde dat het gebruikelijk is om DNA af te nemen na een veroordeling voor een zedenfeit, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende recidivegevaar was en dat de gevolgen van het afnemen van het DNA evident disproportioneel waren. De rechtbank verklaarde het bezwaar gegrond en beval de vernietiging van het celmateriaal. Deze beslissing werd gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 15 april 2025.