ECLI:NL:RBZWB:2025:2370

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
C/02/434378 / JE RK 25-717
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Bogaert
  • J. van de Kraats
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van de Jeugdwet

Op 17 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor een minderjarige, geboren in Oekraïne, op verzoek van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Tilburg. De minderjarige, die samen met haar moeder in een opvanglocatie voor Oekraïense vluchtelingen verblijft, vertoont ernstig problematisch gedrag, waaronder het structureel onttrekken aan hulpverlening en het zich in risicovolle situaties begeven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige, die op het moment van het verzoek op het politiebureau verbleef. De kinderrechter heeft geoordeeld dat onmiddellijke jeugdhulp noodzakelijk is, gezien de risico's die de minderjarige loopt, en heeft de spoedmachtiging voor een periode van twee weken verleend, met ingang van 17 april 2025 tot 1 mei 2025. De beslissing over een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp is aangehouden tot een mondelinge behandeling, waarbij de minderjarige en haar moeder gehoord zullen worden. De kinderrechter heeft tevens verzocht om een schriftelijke verklaring van een onafhankelijke gedragswetenschapper voor de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers : C/02/434378 / JE RK 25-717 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
: C/02/434379 / JE RK 25-718 (machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 17 april 2025
Beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TILBURG, zetelende te Tilburg,
hierna te noemen: het college,
over de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] , Oekraïne,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. E.M.A. Leijser te [woonplaats] .
De kinderrechter merkt in deze zaak als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het volgende:
  • het op 17 april 2025 mondeling gedane verzoek van het college;
  • het verzoekschrift van 18 april 2025 van het college, houdende de schriftelijke bevestiging van voormeld mondelinge verzoek, met bijlagen.
1.2.
Aan [minderjarige] is ambtshalve als advocaat toegevoegd mr. E.M.A. Leijser te Tilburg.

2.De feiten

2.1.
Op basis van de overgelegde stukken stelt de rechtbank vast dat in ieder geval de moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . De vader van [minderjarige] is al langere tijd niet betrokken in het leven van [minderjarige] . Uit de overgelegde stukken kan de rechtbank niet met zekerheid vaststellen dat hij niet mede met het gezag over [minderjarige] is belast.
2.2.
[minderjarige] woont samen met haar moeder bij een opvanglocatie voor Oekraïense vluchtelingen in [woonplaats] .
2.3.
Op het moment van het mondeling gedane verzoek, verblijft [minderjarige] op het politiebureau in [woonplaats] .

3.De verzoeken

3.1.
Het college verzoekt om een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen voor de duur van twee weken.
3.2.
Het college verzoekt daarnaast om aansluitend een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen voor de duur van drie maanden.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet dient onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk te zijn indien naar het oordeel van de kinderrechter:
jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren;
de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken; en
er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
4.2.
Uit de mondelinge onderbouwing van het verzoek en de overgelegde stukken blijkt, samengevat en voor zover hier van belang, onder meer het volgende. Er wordt gezien dat [minderjarige] zich structureel onttrekt van de noodzakelijk geachte vrijwillige hulpverlening, onderwijs en toezicht vanuit haar opvoedomgeving. Er lijkt bovendien sprake van een patroon waarbij [minderjarige] zich in risicovolle situaties en netwerken begeeft. [minderjarige] loopt regelmatig ’s nachts weg. Het is dan onduidelijk waar en met wie zij verblijft. Er zijn zorgen dat zij contacten heeft met meerderjarige mannen die haar onder druk zetten en dwingen tot onder andere prostitutie, drugsgebruik en het plegen van strafbare feiten, waaronder winkeldiefstallen. Verder zijn er zorgen vanwege overmatig alcoholgebruik. Onlangs is [minderjarige] in verband daarmee opgenomen geweest in het ziekenhuis. Tot slot bestaat het vermoeden dat [minderjarige] en haar moeder, al dan niet onder druk, andere mensen onder druk zetten, onder andere door te vertellen dat zij banden hebben met de Turkse maffia. Hoewel [minderjarige] voormelde zorgen ontkent, worden deze zorgen ondersteund door meerdere meldingen vanuit de politie en de opvanglocatie waar [minderjarige] verblijft. Ook is haar telefoon onderzocht, waarbij er meerdere zorgelijke foto’s zijn gevonden.
4.3.
[minderjarige] wordt momenteel vastgehouden op het politiebureau, omdat zij ervan wordt verdacht een minderjarig meisje te hebben mishandeld en dit te hebben gedeeld op sociale media. Het vermoeden bestaat dat [minderjarige] direct zal weglopen en uit beeld zal verdwijnen als zij in vrijheid wordt gesteld. Bovendien is [minderjarige] in hongerstaking en heeft zij aangegeven, als zij niet naar huis mag, dat zij zichzelf dan wat zal aandoen.
4.4.
Het college heeft als bijlage bij het verzoekschrift een schriftelijke door de onafhankelijke gedragswetenschapper, de heer [naam], ondertekende verklaring overgelegd, waaruit blijkt dat de onafhankelijke gedragswetenschapper [minderjarige] feitelijk heeft onderzocht en dat hij, op basis van dossieronderzoek en een gesprek met [minderjarige] , instemt met een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] voor de duur van maximaal vier weken.
4.5.
Het college heeft daarnaast een door de moeder ondertekende verklaring overgelegd, waaruit blijkt dat de moeder als gezaghebbende ouder instemt met een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] .
4.6.
De kinderrechter is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat een mondelinge behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . Gebleken is dat [minderjarige] kampt met ernstige opvoed- en opgroeiproblematiek en dat zij in verband daarmee jeugdhulp nodig heeft, maar dat zij zich daaraan onttrekt door weg te lopen. Op dit moment zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om voormelde zorgen weg te nemen. Daarmee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor opname en verblijf van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. Gelet hierop zal de kinderrechter het spoedverzoek toewijzen, in die zin dat zij een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] zal verlenen voor de duur van twee weken, met ingang van 17 april 2025 tot 1 mei 2025. De beslissing op het verzoek om een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen, zal worden aangehouden tot de hierna te noemen mondelinge behandeling. Verdere beslissingen zal de kinderrechter pas nemen nadat zij [minderjarige] en de moeder in de gelegenheid heeft gesteld om hierover te worden gehoord.
4.7.
De overgelegde instemmende verklaring van de onafhankelijke gedragswetenschapper ziet enkel op het spoedverzoek. De kinderrechter verzoekt daarom aan het college om voorafgaand aan de volgende mondelinge een schriftelijke (instemmende) verklaring van de onafhankelijke gedragswetenschapper over te leggen, waarbij de onafhankelijke gedragswetenschapper [minderjarige] feitelijk heeft onderzocht en waarbij die (instemmende) verklaring is gericht op het aansluitende (reguliere) verzoek machtiging gesloten jeugdhulp.
4.8.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een spoedmachtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 17 april 2025 tot 1 mei 2025;
5.2.
houdt de beslissing over het verzoek machtiging gesloten jeugdhulp aan tot de mondelinge behandeling op
vrijdag [datum] 2025 om [uur], bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, in de persoon van mr. Van de Kraats, in het gerechtsgebouw aan de Stationslaan 10, 4815 GW;
5.3.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor de moeder, de advocaat en het college;
5.4.
bepaalt dat [minderjarige] afzonderlijk zal worden opgeroepen voor voormelde mondelinge behandeling;
5.5.
behoudt zich iedere (verdere) beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven op 17 april 2025 door mr. Bogaert als kinderrechter. Op 18 april 2025 is die beslissing, in verband met de afwezigheid van mr. Bogaert, schriftelijk vastgesteld en ondertekend door mr. Van de Kraats, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.