ECLI:NL:RBZWB:2025:2379

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
C/02/406548 / FA RK 23-793
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Tempel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek minderjarige om geen contactregeling meer met vader

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 april 2025 een beslissing genomen in een rekestprocedure betreffende de minderjarige [minderjarige]. De minderjarige heeft verzocht om te bepalen dat er geen contactregeling meer is met haar vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds de zomer van 2022 geen contact meer heeft gehad met haar vader en dat er nauwelijks communicatie is. De ouders hebben samen het gezag over de minderjarige en er is een ouderschapsplan opgesteld waarin een zorgregeling is opgenomen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om systeemtherapie in te zetten om de situatie te normaliseren en de pijn van alle betrokkenen een plek te geven. De kinderrechter heeft de ouders complimenten gegeven voor hun openstelling voor hulpverlening en heeft besloten dat de regie over het contact met de vader bij de minderjarige komt te liggen. Er zal geen vaste zorg- en contactregeling meer zijn, en de ouders zijn verplicht om zich aan te melden voor systeemtherapie. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is om de minderjarige de ruimte te geven om haar gevoelens te uiten en dat de hulpverlening niet gericht is op het herstellen van de contactregeling, maar op het creëren van een situatie waarin de minderjarige en haar vader op een normale manier met elkaar om kunnen gaan.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406548 / FA RK 23-793
Datum uitspraak: 17 april 2025
Nadere beschikking van de kinderrechter naar aanleiding van een kindbrief
in de zaak van
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2010,
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. M. de Maaré te Breda,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats].
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, om de kinderrechter over de vraag van [minderjarige] te adviseren

1.Het verdere procesverloop

1.1
Het verdere procesverloop bestaat uit de volgende stukken:
- de in deze zaak gegeven beschikking van 12 augustus 2024 en alle daarin genoemde stukken;
- het raadsrapport van 18 november 2024, ingekomen bij de griffie op 19 november 2024;
- de brief van de Raad van 14 februari 2025, ingekomen bij de griffie op 18 februari 2025.
1.2
De kinderrechter heeft naar aanleiding van het raadsrapport met [minderjarige] gesproken op 20
maart 2025.
1.3
Vervolgens heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden op 27 maart 2025. Bij
die gelegenheid zijn aanwezig en gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- een medewerkster namens de Raad

2.De feiten

2.1
De moeder en de vader hebben een relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie is [minderjarige] geboren.
2.2
De moeder en de vader hebben samen het gezag over [minderjarige].
2.3
Op 25 april 2013 hebben de moeder en de vader een ouderschapsplan ondertekend,
waarin een zorgregeling voor [minderjarige] is opgenomen. Het uitgangspunt van de zorgregeling is dat [minderjarige] vier dagen per week bij de moeder en drie dagen per week bij de vader is. In de vakanties en op feestdagen is [minderjarige] de ene helft bij de moeder en de andere helft bij de vader. In onderling overleg kan hiervan worden afgeweken.
2.4
[minderjarige] heeft haar hoofdverblijf bij de moeder.
2.5
Sinds de zomer van 2022 is [minderjarige] niet meer bij de vader geweest en is er nauwelijks tot
geen contact.
2.6
Bij de in deze zaak gegeven beschikking van 12 augustus 2024 heeft de
kinderrechter de Raad verzocht nader onderzoek te doen en de beslissing op de vragen [minderjarige] aangehouden.
2.7
De kinderrechter heeft kennisgenomen van het raadsrapport van 18 november 2024. Daarin adviseert de Raad, samengevat, om [minderjarige] en de ouders te verwijzen naar Centrum Jeugd & Gezin voor systeemtherapie, zodat bekeken kan worden wat er nodig is om tot contactherstel te komen en op welke wijze. De Raad acht het op dit moment niet in het belang dat er fysiek contact met de vader komt. [minderjarige] is hier niet aan toe.
2.8
In aanvulling op het raadsrapport bericht de Raad de kinderrechter per brief van 14 februari 2025 dat het goed gaat met [minderjarige] op school. Er zijn geen paniekaanvallen op school, er is geen verzuim en de cijfers zijn goed. Het contact tussen school en beide ouders is goed. In gesprek met school heeft [minderjarige] aangegeven bang te zijn om de vader tegen het lijf te lopen en de reactie die daaruit volgt.

3.De vraag van [minderjarige]

3.1
wil graag een andere contactregeling met haar vader. Zij wil niet gedwongen worden om naar haar vader te gaan. Ook wil zij niet meer bij haar vader blijven slapen.
3.2
De kinderrechter vat de vraag van [minderjarige] op als een verzoek om de contactregeling te wijzigen, in die zin dat zij zelf de regie heeft over het contact met haar vader.

4.De standpunten en het advies van de Raad

4.1
[minderjarige] heeft de kinderrechter, samengevat, verteld dat zij het prima vindt om geen contact met haar vader te hebben. Zij heeft hieraan ook geen behoefte. [minderjarige] zou wel contact met de vader willen hebben via WhatsApp, maar daar blijft het ook bij.
4.2
Door en namens de moeder is, samengevat, aangevoerd dat [minderjarige] duidelijk is in wat zij wel of niet fijn vindt. [minderjarige] is een gevoelig meisje. Het gaat nu best goed met haar, maar wanneer het advies van de Raad wordt gevolgd, wordt dat mogelijk weer anders. Dit zorgt ervoor dat de moeder twijfelt aan de inzet van hulpverlening. Anderzijds gunt de moeder [minderjarige] een vader elkaar. Als daar hulpverlening voor nodig is, dan staat de moeder daar achter. De moeder kan zich ook vinden in het uitgangspunt dat niet wordt toegewerkt naar de contactregeling zoals deze was, maar wordt bekeken hoe de situatie genormaliseerd kan worden en [minderjarige] op een normale manier, met warme herinneringen, naar de vader kan kijken. [minderjarige] moet daarvoor de ruimte worden gegeven.
4.3
De vader heeft, samengevat, naar voren gebracht dat er tussen hem en [minderjarige] nu geen contact is. Hij hoopt de band met [minderjarige] te herstellen. Dit moet de insteek zijn van de hulpverlening en vanuit dat startpunt moet de situatie verder bekeken worden. De vader kan zich vinden in het advies van de Raad om hulpverlening in te zetten, al vindt hij het wel jammer dat dit niet eerder is geconcludeerd. De vader beseft dat het doel van de hulpverlening niet zal zijn om toe te werken naar een contactregeling of überhaupt contactherstel. Immers, hoe harder er aan [minderjarige] wordt getrokken, hoe meer weerstand zij zal vertonen. Het uitgangspunt van de hulpverlening moet wel zijn om de band met [minderjarige] te herstellen en op een normale manier met elkaar om te kunnen gaan, waarbij ook teruggedacht kan worden aan de mooie momenten die met elkaar zijn beleefd. De boosheid die [minderjarige] heeft moet zij kunnen uitspreken. Wat de vader betreft kan de hulpverlening worden opgestart, waarbij ook moet gelden dat iedereen de hulpverlening stop kan zetten wanneer gezien wordt dat het [minderjarige] teveel belemmert.
4.4
In aanvulling op het raadsrapport adviseert de Raad, samengevat, als volgt. De situatie zoals deze nu is, moet doorbroken worden. Dit kan middels de inzet van hulpverlening in de vorm van systeemtherapie. Het uitgangspunt van die therapie is dat [minderjarige] een neutraal en positief beeld van haar vader krijgt. Wanneer zij het negatieve beeld over de vader blijft behouden, bestaat de vrees dat zij dit op een gegeven moment op zichzelf zal gaan betrekken. Het uitgangspunt moet daarbij niet zijn dat wordt toegewerkt naar het hervatten van de contactregeling. Er moeten eerst goede gesprekken worden gevoerd waarbij het belangrijk is dat er een klik is tussen [minderjarige] en de hulpverlening. Gelet op de gevoeligheid van [minderjarige] is dit een precair punt. De bedoeling is dat [minderjarige] en de vader elkaar op een normale manier gedag kunnen zeggen als zij elkaar tegenkomen. Ook kunnen er verdere afspraken worden gemaakt over het hebben van contact via WhatsApp. Belangrijk is daarbij om ieders behoefte in het oog te houden. De Raad heeft vertrouwen in systeemtherapie en adviseert de ouders zich daarvoor aan te melden via het CJG.

5.Wat vindt de kinderrechter?

5.1
Allereerst complimenteert de kinderrechter de vader hoe hij zich de afgelopen periode en tijdens de mondelinge behandeling heeft opgesteld. Ondanks de schrijnende situatie waarbij hij geen contact heeft met [minderjarige], is de vader ook realistisch in wat nog haalbaar en mogelijk is. De kinderrechter ziet dat de vader hierin een verandering en ontwikkeling heeft laten zien. Dit is moeilijk en moedig tegelijk.
5.2
Zoals tijdens de mondelinge behandeling uitvoerig is besproken, worstelt ook de kinderrechter met de situatie. Zij voelt evenals de ouders een tweestrijd ten aanzien van het advies van de Raad en daarmee de verdere voortgang van deze procedure. Enerzijds kan gezegd worden dat het nu goed met [minderjarige] gaat, zij op school goed en stabiel functioneert en dat dit zo moet blijven. Hulpverlening kan dit in de war brengen. Anderzijds dient er ook aandacht te zijn voor de situatie waarin [minderjarige] en de vader geen contact met elkaar hebben, de gevolgen daarvan op de langere termijn, de mogelijkheid om nu nog iets te proberen en het open einde wat er nu is. Als er nu niets wordt gedaan, dat wordt de stap om ooit wel weer contact met elkaar te hebben steeds groter en moeilijker.
5.3
Bij de mondelinge behandeling is het advies van de Raad besproken. Gebleken is dat de ouders openstaan voor systeemtherapie en zij zich kunnen scharen achter het advies van de Raad. Zij zijn het ook met elkaar eens dat het uitgangspunt van de systeemtherapie niet is dat moet worden teruggewerkt naar de contactregeling zoals die was of überhaupt naar contactherstel, maar dat moet worden bezien in hoeverre de pijn die alle betrokkenen over de situatie hebben een plek kan worden gegeven. De bedoeling is om met elkaar een situatie te creëren waarbij het lukt om normaal met elkaar om te gaan, elkaar te kunnen begroeten, het negatieve beeld van [minderjarige] over de vader te veranderen en elkaar ook liefdevol te kunnen herinneren en terug te kunnen denken aan de mooie momenten die ook met elkaar zij beleefd. De kinderrechter onderschrijft dit uitgangspunt.
5.4
De kinderrechter heeft zich ervan vergewist dat de ouders hebben toegezegd dat zij zich zullen aanmelden bij het CJG om het door de Raad geadviseerde hulpverleningstraject verder vorm te geven.
Het verdere verloop van de zaak
5.5
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter nu definitief beslissen op de vragen van [minderjarige]. Op het verzoek van [minderjarige] kan nu immers worden besloten. Er zal geen vastgelegde zorg- en contactregeling meer zijn tussen [minderjarige] en haar vader. De regie over de vraag óf [minderjarige] contact heeft met de vader en, zo ja, op welke manier, wordt bij [minderjarige] gelegd. Wel is de afspraak gemaakt dat de ouders henzelf en [minderjarige] bij de hulpverlening aanmelden voor systeemtherapie. Die systeemtherapie zal er hopelijk toe leiden dat het beeld van [minderjarige] over haar vader kan normaliseren, waarbij er ook ruimte is om liefdevol aan elkaar te kunnen denken. Ook is dit een goede plek om afspraken te maken over hoe eventueel (what’s app)contact plaats kan vinden, en hoe [minderjarige] en de vader om kunnen gaan met toevallige ontmoetingen. Op die manier geeft dit naar verwachting rust aan [minderjarige] en de ouders.
Brief aan [minderjarige]
5.6
Hoewel de kinderrechter van de moeder begreep dat zij de uitkomst van de mondelinge behandeling al met [minderjarige] zou delen, vindt de kinderrechter het belangrijk om [minderjarige] zelf ook op de hoogte te stellen over de beslissing en de ouders daarvan in kennis te stellen. In de brief leest [minderjarige] het volgende.
Beste [minderjarige],
Op 20 maart 2025 heb je opnieuw met de kinderrechter gepraat over de brief die jij hebt gestuurd. Je hebt de kinderrechter verteld hoe het met je gaat. Ook heb je met de kinderrechter besproken hoe je de situatie over het contact met je vader voor je ziet.
De kinderrechter heeft je ouders en iemand voor de Raad voor de Kinderbescherming uitgenodigd voor een zitting op 27 maart 2025. Tijdens die zitting heeft de kinderrechter met je ouders gesproken over het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming en hoe zij de situatie verder voor zich zien.
In deze brief lees je wat de kinderrechter gaat beslissen en hoe jouw zaak verder gaat.
Aan de ene kant vindt de kinderrechter het belangrijk dat er naar jouw wens wordt geluisterd. Dit zou betekenen dat je geen contact hebt met je vader en er geen verdere hulpverlening wordt ingezet (systeemtherapie). Aan de andere kant is het ook belangrijk dat er vanuit de hulpverlening goed naar de situatie wordt gekeken. Er zijn namelijk zorgen over wat de situatie met jou doet op de lange termijn. Dit moet besproken worden. Daarnaast is het belangrijk dat wordt bekeken of er afspraken kunnen worden gemaakt over hoe jij en je vader verder met elkaar omgaan en hoe de situatie goed kan worden afgesloten. Je kunt hierbij denken aan het maken van afspraken over contact via WhatsApp of wat jullie doen als jullie elkaar op straat of in de buurt tegengekomen. Ook hoopt de kinderrechter dat het negatieve beeld wat je van je vader hebt, nog kan veranderen. Hulpverlening kan jou en je ouders daarbij helpen.
De kinderrechter wil dat jij weet dat je ouders daarbij hebben afgesproken dat de hulpverlening er niet voor is bedoeld dat de contactregeling met je vader weer wordt opgepakt. Je vader begrijpt dit ook en staat daar ook achter. Hij heeft gezegd dat hij denkt dat het goed zou zijn als je de ruimte krijgt om dingen waar je misschien boos over bent, uit te spreken. Dat er een situatie komt waarin jullie een naar elkaar kunnen kijken met ook ruimte voor de liefde die er ook is geweest en waarin jullie elkaar tegen kunnen komen op straat zonder spanning. Systeemtherapie betekent dus niet dat je je vader weer hoeft te zien. Je ouders en de kinderrechter vinden het belangrijk om te kijken hoe jij en je vader op een normale manier met elkaar om kunnen gaan. Het zou fijn zijn, ook voor de toekomst, als jullie band weer kan worden hersteld. Hoe en of jullie contact met elkaar hebben, staat daar los van.
Als de hulpverlening wordt gestart, betekent dit niet dat jij je vader ziet. Er zullen gesprekken worden gevoerd met jou alleen en ook met jouw ouders alleen, apart van elkaar. Alleen als dat nodig is en mogelijk is, zullen jullie met elkaar gesprekken gaan voeren.
Dit betekent dat eigenlijk jouw vraag waarmee deze zaak begonnen is, nu beantwoord is. Je wordt niet gedwongen tot contact met je vader en je kunt zelf bepalen óf, en hoe je contact hebt met hem. Wel is dus afgesproken dat er nog hulpverlening komt om het op een goede manier af te sluiten. Daarvoor is de rechtszaak niet meer nodig. Dit is daarom de laatste beslissing in jouw zaak.
Als jij vragen hebt of iets aan de kinderrechter wilt laten weten, dan mag je altijd een e-mail sturen of een brief schrijven. De contactgegevens van de rechtbank staan linksboven in deze brief.
Met vriendelijke groet, namens de kinderrechter,
De griffier.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1
wijst het verzoek van [minderjarige] toe, in die zin dat de kinderrechter bepaalt dat er geen vaste zorg- en contactregeling meer is tussen [minderjarige] en de vader. De regie over de vraag of, en zo ja, hoe er contact is, wordt bij [minderjarige] neergelegd;
6.2
verstaat dat de ouders zich aan zullen melden bij het CJG voor systeemtherapie voor hen en [minderjarige], zoals geadviseerd door de Raad;
6.3
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Tempel, kinderrechter, en op 17 april 2025 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr.Vos als griffier.