5.1.Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat eiser en [naam] in het strafrechtelijk onderzoek wellicht niet volledig hetzelfde hebben verklaard, maar dat dit een verschil in perceptie is. Het gaat erom dat het niet per se duidelijk hoeft te zijn waar de ruzie met de verdachte over ging. Het is in ieder geval niet terecht dat eiser verdacht wordt gemaakt als drugscrimineel.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Op grond van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (hierna: Wsg) kunnen uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeringen worden gedaan aan een ieder die als gevolg van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen. De Commissie heeft hierbij beslissingsruimte, wat betekent dat de Commissie een eigen afweging mag maken of een uitkering gepast is.
7. Aan die afwegingsruimte geeft de Commissie invulling met de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: de Beleidsbundel). Volgens de Beleidsbundel hoeft een geweldsmisdrijf niet bewezen te worden, maar moet dit aannemelijk worden gemaakt. Dit betekent dat het niet helemaal zeker hoeft te zijn dat het is gegaan zoals in de aanvraag is beschreven, maar dat het op basis van de gegeven onderbouwing goed mogelijk is dat het zo gegaan is. Uit die onderbouwing moet een duidelijk en logisch beeld volgen van wat er gebeurd is en wat de aanleiding ervoor was. In de eerste plaats is daarbij de feitelijke geweldshandeling van belang. In de tweede plaats moeten de toedracht van het geweldsmisdrijf duidelijk zijn, de aanleiding ervan en de omstandigheden waaronder het plaatsvond.
8. De rechtbank stelt voorop dat het aan de aanvrager is om met voldoende objectieve aanwijzingen aannemelijk te maken dat hij slachtoffer is geworden van een tegen hem opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. Daarnaast moet de uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wsg, terughoudend worden getoetst aangezien een beslissing over een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven berust op een discretionaire bevoegdheid van de Commissie.
9. Het is niet in geschil dat eiser op 6 augustus 2021 slachtoffer is geworden van een geweldsmisdrijf waarbij hij letsel heeft opgelopen. Uit het strafrechtelijk onderzoek wordt echter niet duidelijk wat de aanleiding, toedracht en omstandigheden zijn geweest waaronder dit heeft plaatsgevonden. Eiser heeft innerlijk tegenstrijdige verklaringen afgelegd bij de politie en zijn verklaring komt niet overeen met die van [naam], noch met die van de verdachte of de getuigen. Zowel uit het bestreden besluit als wat is besproken tijdens de zitting, blijkt overigens duidelijk dat de afwijzingsgrond is dat er onvoldoende onderbouwing is voor het verhaal van eiser en dat het gelet op de bij de verdachte gevonden harddrugs niet uit te sluiten is dat het geweldsmisdrijf verband houdt met criminele activiteiten. Volgens de Commissie zou, ook als er geen drugs was gevonden bij de verdachte, de aanvraag met dezelfde motivering afgewezen zijn. De rechtbank kan deze motivering volgen.
10. Daarbij vindt de Commissie het terecht belangrijk dat een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven een uiting van solidariteit van de samenleving is en dat juist daarom duidelijk moet zijn wat de aanleiding, toedracht en omstandigheden van het geweldsmisdrijf waren. Gelet op het voorgaande heeft de Commissie zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat uit het strafrechtelijk onderzoek, de aangifte van eiser en die van [naam] in onderlinge samenhang bezien, te veel onduidelijkheden naar voren komen en op basis daarvan ook niet beoordeeld of uitgesloten kan worden wat de rol van eiser hierin is geweest.