ECLI:NL:RBZWB:2025:2476

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
C/02/434551 / JE RK 25-747
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedverzoek machtiging gesloten jeugdhulp in het kader van jeugdreclassering

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2025 een beschikking gegeven in een spoedverzoek tot machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in Syrië in 2008. De kinderrechter heeft de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gemachtigd om de minderjarige op te nemen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dit verzoek is gedaan vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die na een periode van positieve stappen in een open setting, weer in de problemen is geraakt. De minderjarige heeft criminele contacten en vertoont onhandelbaar gedrag, wat heeft geleid tot een schorsing van zijn voorlopige hechtenis op 24 april 2025. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van de minderjarige te behandelen en dat onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de GI verzocht om een schriftelijke verklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper over te leggen, die de minderjarige in persoon heeft onderzocht, voordat een verdere beslissing op het verzoek kan worden genomen. De kinderrechter heeft de machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken, met ingang van 24 april 2025 tot 8 mei 2025, en het resterende deel van het verzoek aangehouden voor een mondelinge behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/434551 / JE RK 25-747
Datum uitspraak: 24 april 2025
Beschikking van de kinderrechter over een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp in het kader van de jeugdreclassering
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] (Syrië),
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 24 april 2025, ingekomen bij de griffie op 24 april 2025;
- het e-mailbericht met nadere toelichting van de GI van 24 april 2025, ingekomen bij de griffie op 24 april 2025;
- de instemmende verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper van 4 april 2025, ingekomen bij de griffie op 24 april 2025;
- het telefonisch gesprek met de gekwalificeerde gedragswetenschapper van 24 april 2025.
1.2.
Aan [minderjarige] wordt een nader te noemen advocaat toegevoegd.

2.De feiten

2.1.
De vader is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 4 april 2024 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van 4 april 2024 en tot 18 april 2024. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.
2.3.
Bij beschikking van 9 april 2024 is het resterende deel van het voorgaande verzoek toegewezen en heeft de kinderrechter een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken, met ingang 18 april 2024 en tot 2 mei 2024.
2.4.
Bij beschikking van 30 april 2024 is de GI niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot verlening van een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven.
2.5.
Bij beschikking van 1 mei 2024 is een machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 1 mei 2024 en tot 1 september 2024.
2.6.
Bij beschikking van 23 augustus 2024 is een machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 1 september 2024 en tot 1 december 2024.
2.7.
[minderjarige] verblijft op dit moment bij de justitiële jeugdinrichting Den Hey-Acker te Breda. Zijn voorlopige hechtenis is op 24 april 2025 geschorst.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt op grond van artikel 6.1.3 lid 1 van de Jeugdwet (hierna: Jw) een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van vier weken. De GI verzoekt deze beschikking onverwijld af te geven zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. Aansluitend verzoekt de GI op grond van artikel 6.1.2 lid 1 Jw een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor bovengenoemde minderjarige te verlenen voor de duur van twee maanden.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet, kan een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter onmiddellijke verlening van de jeugdhulp noodzakelijk en geschikt is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en er dienen geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen.
4.2.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.8, derde lid, Jeugdwet kan indien een verzoek als bedoeld in het eerste lid van dat artikel betrekking heeft op een minderjarige ten aanzien van wie een gecertificeerde instelling jeugdreclassering uitvoert, dat verzoek ook door de gecertificeerde instelling worden gedaan.
4.3.
Het verzoek behoeft ingevolge artikel 6.1.3, derde lid, Jeugdwet, de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper, die de jeugdige met het oog daarop kort van tevoren heeft onderzocht, tenzij onderzoek feitelijk onmogelijk is.
4.4.
De kinderrechter is op basis van de schriftelijke informatie en het gesprek met de gedragswetenschapper van oordeel dat is voldaan aan het wettelijk criterium voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp in het kader van jeugdreclassering. Er zijn grote zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . Na ongeveer negen maanden bij [jeugdzorg] te hebben verbleven, is [minderjarige] op 25 november 2024 doorgestroomd naar de open setting van [woonzorggroep] in [plaats] . [minderjarige] heeft in die periode positieve stappen gezet, maar sinds 23 maart 2025 zijn er veel zorgen over [minderjarige] nadat hij zijn werk bij de wasstraat verloor en de incidenten zich in korte tijd opstapelden. Uit de informatie van de GI volgt dat [minderjarige] steeds meer zelfbepalend en negatief gedrag liet zien, meerdere keren niet of midden in de nacht thuis is gekomen en verbale agressie richting de groepsleiders liet zien. Daarnaast komt [minderjarige] de afspraken met de begeleiding van OpenDoor niet meer na en zijn er signalen dat [minderjarige] criminele contacten heeft. Zo zou [minderjarige] in de nacht van 3 op 4 april 2025 zijn ingezet voor een criminele klus, volgens de informatie van de GI mogelijk een woningoveral, welke niet is gelukt en waarvoor [minderjarige] verantwoordelijk wordt gehouden. Volgens [minderjarige] heeft hij een pistool tegen zijn been en hoofd gekregen en hebben de opdrachtgevers aangegeven dat er een vervolg moet komen op het mislukken van de criminele klus. De opdrachtgevers weten waar [minderjarige] woont. Vervolgens is [minderjarige] op 8 april 2025 opgepakt door de politie vanwege een vernieling van een ruit aan het politiebureau. De voorlopige hechtenis van [minderjarige] is tijdens de raadkamer op 23 april 2025 met ingang van 24 april 2025 geschorst. De GI stelt dat de plaatsing van [minderjarige] bij [jeugdzorg] nodig is om ervoor te zorgen dat [minderjarige] aansluitend op de schorsing een veilige woonplek heeft, dat hij zich niet kan onttrekken aan de hulpverlening en niet in aanraking kan komen met zijn criminele contacten. Er zijn volgens de GI geen alternatieven mogelijk. [minderjarige] kan nu niet terugkeren naar [woonzorggroep] in [plaats] , omdat zijn gedrag voor een open setting onhandelbaar is. Een (tijdelijke) crisisplek is geen mogelijkheid, nu dit een averechts effect op [minderjarige] heeft. [minderjarige] kan ook niet naar de vader, nu hij al langere tijd niet meer bij de vader woont en in [woonplaats] eerder in de problemen is geraakt.
4.5.
Uit het e-mailbericht met nadere toelichting van de GI van 24 april 2025 is gebleken dat de onafhankelijke gedragswetenschapper op 4 april 2025 een instemmingsverklaring voor een eerder spoedverzoek heeft afgegeven, welke als stuk bij het verzoekschrift is ingediend. De GI is toen voorbereidend te werk gegaan, omdat de kans bestond dat [minderjarige] zou worden geschorst. [minderjarige] is na de voorgeleiding op 11 april 2025 echter in hechtenis genomen, waardoor de GI het oorspronkelijke spoedverzoek niet heeft ingediend nu de jeugdreclassering door de vrijheidsontneming van [minderjarige] niet langer bevoegd was om een verzoek in te dienen. Om die reden heeft het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen op 18 april 2025 een regulier verzoek gesloten plaatsing ingediend. In het kader van het reguliere verzoek heeft de gedragswetenschapper [minderjarige] op 24 april 2025 gesproken, waarbij de gedragswetenschapper voorafgaand aan het gesprek door de GI op de hoogte is gesteld van de schorsing van [minderjarige] en het spoedverzoek.
4.6.
De kinderrechter heeft de gedragswetenschapper, dhr. [naam] , op 24 april 2025 telefonisch gesproken. Tijdens dit gesprek heeft de gedragswetenschapper toegelicht dat hij op 4 april 2025 een instemmingsverklaring voor een spoedverzoek heeft afgegeven, maar daarbij [minderjarige] niet heeft kunnen spreken omdat hij op het politiebureau zat en daarna is voorgeleid. De gedragswetenschapper licht toe dat hij [minderjarige] in de ochtend van 24 april 2025 heeft gesproken over zowel het reguliere verzoek als het spoedverzoek dat de GI deze ochtend heeft ingediend. De gedragswetenschapper heeft aangegeven dat hij instemt met het spoedverzoek van de GI voor de duur van vier weken. [minderjarige] ziet zelf ook in dat een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp bij [jeugdzorg] nodig is, zodat hij kan resetten.
4.7.
De kinderrechter zal gelet op het bovenstaande een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 24 april 2025 en tot 8 mei 2025. Het resterende deel van het spoedverzoek voor de duur van twee weken wordt aangehouden, alsmede het reguliere verzoek voor de duur van twee maanden.
Een verdere beslissing op de verzoeken zal de kinderrechter pas nemen nadat de zaak mondeling is behandeld. De GI dient voorafgaand aan de hierna te noemen mondelinge behandeling zowel een schriftelijke (instemmende) verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper ten aanzien van het spoedverzoek als ten aanzien van het reguliere verzoek machtiging gesloten jeugdhulp over te leggen, uit welke rapportage moet blijken dat de gedragswetenschapper [minderjarige] in persoon heeft onderzocht. Ten overvloede overweegt de kinderrechter dat het hiervoor genoemde verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen , houdende een regulier verzoek gesloten plaatsing voor twee maanden (bekend onder zaaknummer C/02/434416 / JE RK 25-721), gelijktijdig zal worden behandeld op de hieronder genoemde zitting.
4.8.
Dit leidt tot de volgende tussenbeslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 24 april 2025 en tot 8 mei 2025;
5.2.
houdt het resterende deel van het (spoed)verzoek en het reguliere verzoek tot verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp aan tot de hieronder vermelde mondelinge behandeling;
5.3.
bepaalt dat de GI, de vader en [minderjarige] en zijn advocaat zullen worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling op
[datum] 2025 om [uur] ,welke wordt gehouden in het gerechtsgebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, Kousteensedijk 2, ten overstaan van mr. Dijkman, kinderrechter, voor de duur van 45 minuten;
5.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor die mondelinge behandeling voor de GI, [minderjarige] , zijn advocaat en de vader.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2025, in aanwezigheid van mr. Vork, als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.