In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 april 2025, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats], tegen de weigering van het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta om een watervergunning te verlenen voor de bouw van 31 appartementen en acht grondgebonden woningen langs [locatie] beoordeeld. De aanvraag werd op 14 december 2023 ingediend, maar op 7 maart 2024 afgewezen omdat de bouwwerken de waterkering en beschermingszone A zouden schenden. Eiseres maakte bezwaar, maar het dagelijks bestuur verklaarde dit ongegrond op 25 juli 2024. De rechtbank behandelde de zaak op 18 maart 2025.
De rechtbank oordeelt dat het dagelijks bestuur de vergunning op goede gronden heeft geweigerd, maar constateert ook dat het bestuur ten onrechte aannam dat er geen sprake was van bestaande lintbebouwing. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond is, maar de rechtsgevolgen van de weigering in stand blijven. De rechtbank benadrukt dat de waterveiligheid een groot belang is en dat het dagelijks bestuur de beleidsregels correct heeft toegepast. Eiseres krijgt een vergoeding van het griffierecht en proceskosten toegewezen.
De uitspraak is van belang voor de toepassing van de Waterwet en de beleidsregels van het waterschap, vooral in het licht van de recente invoering van de Omgevingswet. De rechtbank legt uit dat de oude beleidsregels van toepassing blijven op aanvragen die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn ingediend, en dat het dagelijks bestuur niet zonder meer de nieuwe beleidsregels kan toepassen op deze oude aanvragen.