In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2010. De minderjarige heeft via een informele rechtsingang de rechtbank benaderd met het verzoek om de zorgregeling te wijzigen, zodat er geen contact meer hoeft te zijn met zijn vader. De ouders van de minderjarige, die in het verleden gehuwd zijn geweest, hebben gezamenlijk het gezag over hem. De moeder heeft aangegeven dat de minderjarige een zware periode heeft doorgemaakt en dat hij zich gekwetst voelt door de afwezigheid van de vader in moeilijke tijden. De vader heeft begrip voor de situatie van de minderjarige en stemt in met het tijdelijk stopzetten van het contact. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de zaak en voert momenteel een beschermingsonderzoek uit. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van de zaak aan te houden in afwachting van het rapport van de Raad, dat in de periode april-mei 2025 wordt verwacht. Tot die tijd is er afgesproken dat er voorlopig geen contact zal zijn tussen de minderjarige en de vader. De rechtbank zal de minderjarige ook terugkoppeling geven over de beslissing.