4.2Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Grondslag vordering
Op grond van artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht kan wederrechtelijk verkregen voordeel worden ontnomen voor strafbare feiten waarvoor veroordeelde is veroordeeld in de hoofdzaak en daarnaast voor andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat deze door de betrokkene zijn begaan. Bij het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat het om het vaststellen van de aannemelijkheid van het voordeel dat betrokkene heeft genoten.
Periode
Betrokkene is door de rechtbank veroordeeld voor het dealen in georganiseerd verband omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 3 juli 2023. Hierbij heeft verdachte gebruik gemaakt van de dealtelefoon met nummer eindigend op [nummers 1]. De rechtbank acht het aannemelijk dat hiermee voordeel is gegenereerd. Betrokkene heeft hierover geen verklaring afgelegd. De rechtbank neemt deze periode dan ook als uitgangspunt waarbij 3 juli 2023 in deze beoordeling niet zal worden meegenomen nu de aanhouding van betrokkene die dag heeft plaatsgevonden.
Hoeveelheid transacties en dagopbrengst
Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is in het rapport gebruik gemaakt van extrapolatie. Extrapolatie betreft een door de Hoge Raad in ontnemingsprocedures aanvaarde schattingsmethode. Het ligt op de weg van betrokkene om voldoende gemotiveerd de resultaten te betwisten van de vaststellingen over de referentieperiode en/of de extrapolatie van die resultaten naar de gehele ontnemingsperiode. (zie HR 21 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:243). Gesteld noch gebleken is dat de gehanteerde referentieperiodes niet representatief zouden zijn voor de gehele periode. De rechtbank zal bij het bepalen van het aantal transacties per dag aansluiting zoeken bij het rapport.
Om de dagomzet vast te stellen zijn in het rapport de gegevens gebruikt van de afgeluisterde telefoongesprekken in de periode van 13 juni 2023 tot 3 juli 2023 en de Whatsappberichten in de periode van 3 april 2023 tot 3 juli 2023 van de dealtelefoon met nummer eindigend op [nummers 1]. In het rapport is gerelateerd dat uit de Whatsapp-berichten blijkt dat de minimale totale omzet tussen 3 mei 2023 en 3 juli 2023 € 16.830,-- betrof. De genoemde periode beslaat 92 dagen, en gemiddeld genomen zou dit, naar beneden afgerond, neerkomen op dagomzet van € 182,- door afspraken via WhatsApp. Daarnaast blijkt uit het beluisteren van de telecommunicatie van dealtelefoonnummer [nummers 2] dat er over een periode van bijna 3 weken (20 dagen) gemiddeld 50 afspraken per dag werden gemaakt. Voor de berekening van de omzet per dag wordt aangenomen dat per koper – gemiddeld genomen - voor € 30,- (mediaan van de prijs voor rookbare cocaïne en heroïne) aan verdovende middelen werd gekocht. De prijs voor rookbare cocaïne en heroïne ligt tussen de € 10,- en € 50,-. Het aantal afspraken vermenigvuldigd met € 30,- per transactie leidt tot een dagomzet van € 1.500,- via telefonische afspraken. De rechtbank ziet geen aanleiding om van voorgaande af te wijken. De gegevens zijn door de verdediging ook niet betwist. Dit betekent dat de totale dagomzet van verkoop van verdovende middelen op een bedrag van € 1.682,- (€ 182,- en
€ 1.500,-) komt.
Opbrengst
De voor betrokkene bewezenverklaarde periode bedraagt 732 dagen. Conform de BOOM-rapportage dient een vakantieperiode van 4 weken per jaar in mindering te worden gebracht. Dit komt in deze neer op 56 dagen. Hiermee komt de ontnemingsperiode op 676 dagen.
Het bruto wederrechtelijk verkregen voordeel wordt dan € 1.137.032,- (676 x € 1.682,-).
Kosten
Het rapport gaat er vanuit dat voor het behalen van opbrengst door middel van het dealen in harddrugs kosten moeten worden gemaakt en raamt deze kosten op 50% van de omzet (het bruto wederrechtelijk verkregen voordeel), hetgeen in lijn is met de jurisprudentie zoals deze ook is aangehaald in het rapport. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat in het rapport is uitgegaan van een juist percentage aan gemaakte kosten. De rechtbank gaat in haar berekening hiervan uit.
Uit het voorgaande volgt dat het totale wederrechtelijk verkregen voordeel aldus wordt vastgesteld op een bedrag van € 568.516,- (zijnde 1.137.032,- x 50% ).
Toerekening
Het behaalde voordeel (bruto wederrechtelijk verkregen voordeel minus kosten) wordt in het rapport pondspondsgewijs toegerekend aan betrokkene en zijn 2 medebetrokkenen die onder dealtelefoonnummer [nummers 1] werkzaam waren.
De verdediging kan zich niet vinden in een dergelijke verdeling gelet op de positie van [gebruikersnaam] zoals deze uit het dossier naar voren komt alsmede de rol van betrokkene als rijder en de daarbij behorende positie in de organisatie. Het is niet aannemelijk dat betrokkene op de in het rapport neergelegde wijze heeft gedeeld in de winst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ernaast betrokkene en twee medebetrokkenen nog één ander persoon betrokken is geweest bij het dealen, te weten een persoon die wordt aangeduid als ‘[gebruikersnaam]’. Het wordt aannemelijk geacht dat hij daarom ook heeft gedeeld in de opbrengst van het dealen. Gelet op de bepalende rol die “[gebruikersnaam]” in het geheel lijkt te hebben gehad, is aannemelijk dat hij meer voordeel heeft verkregen dan de anderen.
Echter, onduidelijk is gebleven hoe de verdeling tussen ‘[gebruikersnaam]’ en betrokkene en de twee medebetrokkenen in de opbrengst is geweest. Immers de door de verdediging ingenomen stellingen ten aanzien van de verdeling van de opbrengst zijn enkel algemeen geformuleerd en niet nader concreet onderbouwd. Ook betrokkene heeft hier geen uitleg over gegeven. De rechtbank acht het alsdan redelijk en billijk het wederrechtelijk verkregen voordeel pondspondsgewijs over deze 4 personen te verdelen.
Dit betekent dat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat betrokkene heeft genoten, moet worden geschat op een bedrag van € 142.129,-.